Etrusken: een fascinerende samenleving
De Etrusken waren een volk dat leefde ten noorden van Rome. Hun gebied omvat de streek ten noorden van de rivier de Tiber en ten zuiden van de rivier de Arno, in het huidige Toscane en Umbrië. Ten noorden grensden ze aan het volk der Liguren, ten Oosten aan de Umbriërs, ten zuiden aan de Latijnen en ten westen lag de zee. Bekende steden waren Volci, Volterra, Veio, Cerveteri, Tarquinia, Chiusi, Cerveteri. De oorsprong van de Etrusken is niet helemaal duidelijk. Zij waren al lang in Italië voordat Rome begon te groeien. Maar waar komen ze vandaan, hoe is deze beschaving begonnen?
Waar komen de Etrusken vandaan?
Mogelijk zijn de Etrusken migranten geweest uit het meer ontwikkelde oosten (Turkije) die zich vestigden in Italië. Deze gedachte baseert zich ook op vergelijkend DNA onderzoek tussen inwoners en koeien van Volterra en Klein-Azië, uitgevoerd door prof. Alberto Piazza van de Universiteit van Turijn. Het blijkt dat DNA van inwoners en koeien uit de Etruskische regio veel meer gelijkenis heeft met het DNA van koeien en mensen van Klein-Azië dan met het DNA van andere Italianen. Deze proef werd uitgevoerd omdat de Griekse historicus Herodotus schreef dat de ‘Turken’ de voorvaderen van de Etrusken waren.
Andere vondsten met betrekking tot een begin komen uit een dorpje, Villanova, in de buurt van Bologna. Hier is in 1850 een archeologische vondst gedaan van urnen uit de 11e eeuw v. Chr. De samenhang van de vondsten uit die omgeving en periode wordt samen als een cultuur gezien. Deze Villanova cultuur wordt gezien als de voorloper van de Etruskische cultuur en was iets ten noorden van het latere Etrurië gelegen. Geleerden denken dat de Villanovianen hun cultuur naar het zuiden hebben verspreid. De manier waarop mensen hun doden gedenken is heel belangrijk voor beschrijven van antieke culturen, omdat vooral daar, bij graven en urnen, archeologische vondsten worden gedaan die ons iets kunnen vertellen over deze oude culturen. De Villanovianen cremeerden tussen 900 en 750 v. Chr. hun doden en deden de as in urnen die ze begroeven. Deze urnen hadden vaak geometrische motieven, aangebracht met een incisie techniek. Het deksel voor de urn van de man had vaak de vorm van een helm, die van een vrouw de vorm van een kommetje. Deze urnen zijn ook zuidelijker van Bologna gevonden, in Umbrië en Toscane. Maar ook in het gebied waar de Latijnen of Umbriërs woonden. De Villanovianen zijn dus ook mogelijk de voorouders van de Etrusken. Enkele moderne steden zoals Bologna en Perugia zouden op die wijze wellicht een Etruskische oorsprong hebben.
Na 750 v. Chr. gaan de Villanovianen hun doden begraven op dezelfde manier als de Etrusken deden, namelijk door een graf uit tufsteen te hakken, of door een grafkamer te maken. In deze periode (vanaf de 8e eeuw v. Chr.) gaan we spreken over Etrurië en de Etrusken. Uit die periode vinden we ook de oudste fragmenten van de taal, die is overgenomen, met aanpassingen, van de Grieken in Cumae. Zo gaan de Etrusken van rechts naar links schrijven. De Etruskische taal is erg bijzonder. Ze heeft weinig verwantschap met andere talen. Volgens linguïsten zijn er wel overeenkomsten met de taal die gevonden is op een inscriptie (de Stele van Kaminia) op het Griekse eiland Lemnos. Dit zou bevestigen dat de Etrusken een oosterse herkomst hebben, zoals Herodotus zegt.
Graven en urnen van de Etrusken
De graven en urnen zijn de belangrijkste bron van informatie over de Etrusken uit de 8e en 7e eeuw. Door de vondsten bij de graven weten we dat er een aristocratische klasse bestond vanaf de 8e eeuw voor Chr. De familieleden gaven deze mensen veel luxe voorwerpen mee, die ons iets vertellen over de cultuur en gewoonten van de Etrusken. Hierbij moet men denken aan spelden, wapens, paardenbitjes, Door de vondst van Griekse vazen weten we dat ze handelden met de Grieken. Ook zijn veel bronzen en later ijzeren voorwerpen gevonden. De Etruskische steden waren vaak ommuurd met muren van klei en tufsteen. Marmer werd nog niet gebruikt. Huizen waren gemaakt van hout en modder. Ook daarom zijn de graven belangrijk. Hout en modder overleeft geen eeuwen.
Vrouwen stonden op gelijke positie als de man; zij hadden een volledige eigen naam (i.t.t. bij de Romeinen) en soms lijkt de samenleving matrilineair; de opvolging of in ieder geval naamgeving verliep dan via de vrouw. Vrouwen hadden evenveel eigendommen als de mannen, konden lezen en schrijven en namen deel aan publieke en politieke activiteiten. Mogelijk bestonden er ook vrouwelijke priesters. Sociaal gezien bestond er een aristocratische klasse vanaf de 8e eeuw voor Chr. De 7e en 6e eeuw vormen voor de Etrusken het hoogtepunt van hun macht en cultuur. Een middenklasse met ambachtslui bestond vanaf de 6e eeuw v. Chr.
De Etrusken hadden verschillende manieren om hun doden te bergen, die verschilden per regio en per periode. Fascinerend zijn de tumuli, hierboven op de afbeelding.
Op de sarcofaag zie je een man en een vrouw aan een banket. Dit is een indicatie van de gelijkheid tussen man en vrouw. In Griekenland was het niet gewoon dat vrouwen deelnamen aan de banketten en werd dit gezien als verwerpelijk. In de tumuli werden verschillende familieleden bij elkaar gebracht.
Etrusken en de handel
Vóór de komst en groei van Rome handelden de Etrusken met de Grieken in Zuid-Italië, vooral met de Griekse steden Cumae en Pithekoussai, in de buurt van het tegenwoordige Napels, maar ook met de Carthagers uit Noord-Afrika. Deze volkeren troffen elkaar ook in Sardinië en Corsica. Elke cultuur had eigen emporia, handelsplaatsen, gesticht. Ze handelden vooral in mineralen zoals ijzererts. De Etrusken wisten al brons te maken en werkten in mijnen waar ze mineralen opgroeven. Ook exporteerden ze wijn, aardwerk en landbouwproducten naar Zuid Frankrijk. Ook waren er in Etrurië zelf plaatsen met een kosmopolitisch karakter. Zo is er het heiligdom van Portonaccio in het plaatsje Veio waar mensen naartoe stroomden voor hun geloof. Hier is ook het bekende beeld van de god Apollo gevonden, de Apollo van Veio hieronder op de afbeelding.
Het heiligdom zelf was vooral gewijd aan de godin Minerva. Een ander groot Etruskisch heiligdom was gelegen in Pyrgi, in de buurt van Cerveteri en Caere, ongeveer 50 km ten noorden van Rome. Er zijn daar ook inscripties gevonden van de Carthagers, die er hun god Astarte eer hebben bewezen. Verschillende volkeren vereerden dezelfde goden onder een andere naam, Astarte en Juno zijn dus dezelfde god, en toch verschillend.
De afbeelding hierboven is van de chimera van Arezzo. Een chimera was een Grieks mythologisch monster: een leeuw met een slangenstaart en geitenhoofd dat uit de rug kwam. De Etrusken konden al goed overweg met brons.
Uit de 7e en 6e eeuw v. Chr. stammen ook de Buccheri, typisch Etruskisch zwart keramiek. De geometrische motieven op dit keramiek werden vaak aangebracht door middel van incisie, met een mesje of naald. Ook werden er goden op afgebeeld. Deze keramiek lijkt op die van de Villanova cultuur. De Bucchero werd ontwikkeld in het plaatsje Cere op het eind van de 7e eeuw. De ontwikkeling van de productiewijze is beïnvloed door de import van Grieks aardwerk dat al eerder in de regio circuleerde, en erg populair was bij de Etruskische aristocratie.
Zeevaarders: de Rasenna
De Etrusken waren echte zeevaarders; de zee ten westen van Italië wordt de Tyrrheense Zee genoemd. De Grieken noemden de Etrusken Tyrrhenoi. De Etrusken noemden zichzelf Rasenna. Ook piraterij maakte onderdeel uit van de Etruskische cultuur. Hierdoor ontstond ook een rijke sociale klasse, die zich onderscheidde van de Etruskische aristocraten van het platteland die op een heel andere manier rijk waren geworden. Hierdoor ontstonden natuurlijk (handels) conflicten. Het eerste conflict tussen Grieken enerzijds en Carthagers en Etrusken anderzijds vond in 540 v. Chr. plaats bij Aleria op Corsica en ging over handelsgebied en territorium. De Etrusken en Carthagers behaalden toen een gemeenschappelijke overwinning, waarna de Grieken besloten zich daar terug te trekken en hun territorium te beperken tot Zuid-Italië.
Etrusken en de Romeinen
De Etrusken kwamen in de 6e eeuw in toenemende mate in contact met de Romeinen die sterker werden. De eerste Romeinen in Rome hadden zich gevestigd aan het Forum Boarium, een rivierhaven aan de Tiber op het huidige piazza della Bocca della verità. Dit was destijds een veemarkt, waar alle handelsgoederen aankwamen vanuit Etrurië. In die tijd zaten de Romeinen ook nog in Alba Longa, de stad gesticht door de zoon van Aeneas. Pas later gingen de Romeinen het Forum Romanum bouwen bij het Campidoglio en de andere 6 bergen van Rome. Rome kende tussen 753 en 510 v. Chr. 7 koningen, de laatste drie daarvan waren Etrusken. De eerste tempel van Rome, op het Campidoglio was de tempel van Jupiter Capitolinus. Deze zou zijn gebouwd door de Romeins-Etruskische koning Tarquinius Priscus. Deze had de Etruskische kunstenaar Vulca de opdracht gegeven tot de bouw van deze tempel. Romeinse instellingen zoals de curia en de tribus waren manieren om het volk in te delen. Deze groepsindelingen hebben haar oorsprong bij de Etruskische koning Servius Tullius, die op deze manier mensen wierf om in het leger te dienen. Rijkere mensen of mensen van een hoge afkomst zaten in een andere tribus of curia, en hadden daardoor andere functies in het leger. Zij vormden de ruiters, niet de voetsoldaten. Belangrijke ‘Romeinse’ tradities in de architectuur, zoals het Forum, het Circus Maximus en het eerste riool (Cloaca Maxima) zouden een Etruskische oorsprong kennen en door de 3 Etruskische koningen zijn geïntroduceerd in Rome in de 6e eeuw v. Chr. Ook de Romeinse religie is sterk beïnvloed door de Etruskische rituelen. Wat betreft de uitvoering van de Romeinse religie is het interessant te kijken naar het werk van heidense priesters. Zo waren er de auguri, priesters die de goddelijke wil interpreteerden door de vlucht van vogels te bestuderen. De auruspici offerden dieren en bekeken dan vervolgens hun ingewanden en in het bijzonder de lever, om te kijken wat god van plan was met de wereld. Als laatste waren er ook fulguratores, priesters die bliksemflitsen interpreteerden.
Op de afbeelding zie je een Romeins stenen model van een lever en hoe je die moet lezen. Deze is gevonden bij Piacenza en komt waarschijnlijk uit de 3e of 2e eeuw v. Chr.Dit soort priesterfuncties en deze rituelen werden overgenomen door de Romeinen. De Romeinse veroveringen op Etrurië dienden om de onvrede van plebejers in Rome tegemoet te komen. Zij wensten meer inspraak, en door hen Etruskische grond toe te wijzen konden de Romeinse patriciërs hen tegemoet komen, zonder afstand te doen van eigen privileges.
In 509 v. Chr. werd de laatste, 7e, koning van Rome verjaagd en vervangen door het leiderschap van twee consuls. Deze laatste koningen waren Etrusken en gingen naar hun achterland om daar steun te zoeken in hun strijd tegen de rivaliserende partijen in Rome. Kort daarna zouden de eerste oorlogen van de Romeinen tegen de Etrusken ontstaan. De Etruskische koningen moeten toch ook een zekere aanhang onder de Romeinen hebben genoten. De laatste Romeins-Etruskische koning Tarquinius Superbus vindt steun bij de Etruskische koning Porsenna, zo vertelt Livius. Porsenna regeerde in Chiusi, waar ook een labyrint is gevonden.
Plinius de Oudere schrijft erover in zijn Naturalis Historiae 36.19:
As to this last, which Porsena, King of Etruria, erected as his intended sepulchre, it is only proper that I should make some mention of it, if only to show that the vanity displayed by foreign monarchs, great as it is, has been surpassed. But as the fabulousness of the story connected with it quite exceeds all bounds, I shall employ the words given by M. Varro himself in his account of it:—”Porsena was buried,” says he, “beneath the city of Clusium; in the spot where he had had constructed a square monument, built of squared stone. Each side of this monument was three hundred feet in length and fifty in height, and beneath the base, which was also square, there was an inextricable labyrinth, into which if any one entered without a clew of thread, he could never find his way out. Above this square building there stand five pyramids, one at each corner, and one in the middle, seventy-five feet broad at the base, and one hundred and fifty feet in height. These pyramids are so tapering in their form, that upon the summit of all of them united there rests a brazen globe, and upon that a petasus; from which there hang, suspended by chains, bells, which make a tinkling when agitated by the wind, like what was done at Dodona in former times. Upon this globe there are four other pyramids, each one hundred feet in height; and above them is a single platform, on which there are five more pyramids,” the height of which Varro has evidently felt ashamed to add; but, according to the Etruscan fables, it was equal to that of the rest of the building. What downright madness this, to attempt to seek glory at an outlay which can never be of utility to any one; to say nothing of exhausting the resources of the kingdom, and after all, that the artist may reap the greater share of the praise!
Porsenna steunt eerst Tarquinius, maar later trekt hij zich toch terug. Tarquinius zoekt ook steun bij de Latijnse koning Octavius Mamilius die een aantal Latijnse steden bij elkaar roept om zo een groot front tegen de Romeinen te vormen. In 497 v. Chr. vond de Slag bij het Regillo meer tussen de Etrusken en Latijnen enerzijds en de Romeinen anderzijds plaats. De Romeinen wonnen deze slag.
Het conflict tussen Grieken en Etrusken laaide weer op toen het aantal Grieken enorm toenam toen de Perzen de westkust van Turkije veroverden, waar altijd veel Grieken hadden gewoond. Deze Grieken weken uit en velen kwamen terecht in Zuid-Italië en Corsica. De Etrusken uit Capua, in het zuiden van Etrurië, kwamen in conflict met de Grieken uit Cumae en Pithekoussai. In 474 verenigen deze Griekse stadjes zich met de Grieken in Sicilië en wisten zo de Etrusken te verslaan bij Cumae. Dit was een zware slag voor de Etruskische cultuur die zich in dit conflict had verenigd tegen de Grieken. Het waren vooral Dorische Grieken die hier terecht kwamen. Je ziet dan ook dat het vooral Dorische invloeden zijn in de Etruskische kunst. Zo hielden de Etrusken erg van de mythologische monsters uit de Griekse mythologie. Ongewild hebben de Etrusken toch veel invloed van de Griekse cultuur ondergaan. Met de Carthagers waren de relaties een stuk beter. Carthagers en Etrusken hebben zelfs een bondgenootschap gesloten, zo schrijft Aristoteles. De Etrusken zelf hadden zich volgens Livius, verenigd in een 12-steden-bondgenootschap. Toch kenden de Etruskische steden elk een autonoom bestuur in de vorm van één man (koning) of oligarchie, een raad van wijze mannen.
Het einde van de Etrusken?
Nadat de Etruskische koningen uit Rome zijn verjaagd en verslagen en de Etrusken uit Etrurië verzwakt zijn door hun oorlogen met de Grieken rukken de Romeinen op naar het eigenlijke Etrurië. Het zuiden van Etrurië was meer op Rome gericht door de handel en was geürbaniseerd met ‘steden’ als Tarquinia en Veio. Dit gebied had geen traditionele oligarchie en een landbouweconomie meer, zoals in het noorden van Etrurië, maar kende een rijke kosmopolitische middenklasse die leefde van de handel en ambacht. Door de concurrentie tussen Rome en Zuid Etrurië was ook hier een conflict onvermijdelijk: de rijkdom van de een betekende de armoede van de ander. In 396 v. Chr. veroveren de Romeinen het Etruskische plaatsje Veio. Na Veio duurt het ongeveer een eeuw voordat de Romeinen verder oprukken naar Noord Italië. Beide volkeren, Romeinen en Etrusken worden in de 4e eeuw gehinderd door Kelten/Galliërs die vanuit het Noorden Italië binnenvallen. In 390 v. Chr. wordt Rome door hen geplunderd. In die periode vechten alle partijen tegen elkaar, maar ook verenigen Etrusken en Kelten zich soms tegen de Romeinen. Het zijn echter de Romeinen die de Kelten het land uitwerken en de Etrusken onderwerpen.
Op het eind van de 3e eeuw v. Chr. komen de Romeinen in conflict met de Carthagers. Hannibal, één van de legendarische Punische bevelhebbers probeert de Etruskische steden over te halen over te lopen naar zijn kant, dit lukt hem echter niet. De collaboratie tussen de Romeinse machthebbers en de Etruskische is dan al te sterk en te lang gevestigd. In deze periode begint de Senaat ook met de romanisering van Italië. Dat wil zeggen dat het veroverde Italiaanse achterland Romeins werd gemaakt. De volkstribuun Flaminius geeft in 232 v. Chr. stukken land uit Etrurië terug aan de Umbrische (Etruskische) bevolking, dit diende het doel de Etruskische bevolking tevreden te stellen en zo rust en orde te bewaren. Umbrië was de Romeinse naam voor het zuidelijke deel van het voormalige Etrurië. De huidige provincie heet nog steeds Umbrië. Flaminius liet ook een weg aanleggen van Rome naar Rimini door de Po-vlakte; dit is de Via Flaminia. Deze loopt van Rome over de Apennijnen naar Rimini, dwars door Etruskisch gebied. In de 1e eeuw v. Chr. beginnen de Romeinse generaals met het stichten van Romeinse kolonies voor veteranen uit de burgeroorlogen. Dit betekende een verdere romanisering van Etrurië.
Etruskische Musea
In Rome is een Etruskisch museum, de Villa Giulia nabij het park Villa Borghese. Verder zijn in veel van de oude Etruskische steden nog kleine dorpsmusea met voorwerpen en archeologische sites te bezoeken. Ook Perugia heeft een groot archeologisch museum met veel Etruskische vondsten. Er is een erg spannend en avontuurlijk boek van de kleurrijke archeoloog die leefde op het begin van de 20e eeuw: D.H. Lawrence. Zijn boek over Etrurië ‘Etruscan places’ doet de verkenning van de Etruskische cultuur lijken op een avontuur van Indiana Jones.
Welke Etruskische plek bezocht u?
Aniek Rooderkerken zegt
Bedankt voor je blog! De Etruskische cultuur is erg interessant en vooral in Perugia heb ik er veel over geleerd en gelezen. Het Archeologisch Museum in Perugia heeft namelijk een enorme (echt enorme!) hoeveelheid grafstenen en grafvondsten. Ook is er een Etruskische graftombe nagemaakt. Aan één dag had ik niet genoeg om alles te zien!