Van ‘zeewijn’ en vergeten uiensoep tot gnocchi van wilde duif: de culinaire hoogstandjes van Elba zijn op zijn minst bijzonder te noemen. De Nederlands-Italiaanse reisfotograaf Sabrina Gaudio maakte een smakelijke strooptocht over het Toscaanse Isola d’ Elba en noteerde de beste adresjes waar je authentieke en vooral unieke gerechten proeft.
Het is pas halfacht in de ochtend als ik het doodstille kustplaatsje Piombino binnenrijd. Een veelbelovende plek om je vakantie te starten is Piombino niet. Als ik met mijn cappuccino op een bankje in de betonnen haven zit te wachten, probeer ik de hoogovens van de staalfabriek achter me uit mijn gezichtsveld te houden. Nog anderhalf uur voordat de veerboot vertrekt naar Portoferraio, aan de noordkust van Elba. Het grillige silhouet van het eiland zie ik in de verte al liggen.

Voordat ik besloot naar Elba te reizen kende ik het eiland alleen van mijn geschiedenislessen op de middelbare school: Napoleon werd naar Elba verbannen nadat hij zijn megalomane poging om Europa over te nemen had verloren. 300 dagen verbleef Napoleon op Elba, van mei 1814 tot februari 1815, in een zeer luxueus landhuis in de havenstad Portoferraio. Als ik na een uur varen de haven van Portoferraio nader en de rotsachtige kliffen en witte zandstranden van Elba zie, besef ik dat de straf van Napoleon misschien helemaal niet zo erg was. Naar zo’n plek wil ik mezelf ook wel verbannen.

Idyllisch plattelandsplaatje
2 eeuwen geleden was Portoferraio al een belangrijke havenstad. Letterlijk vertaald betekent Portoferraio ijzerhaven. Vanuit hier werd ijzererts uit de mijnen van Elba naar het vasteland van Toscane verscheept. Pas na de Tweede Wereldoorlog werd besloten om het eiland een nieuwe bestemming te geven. Een vakantieoord, dát moest Elba worden. En dit is gelukt, want er is vrijwel niets meer overgebleven van het ruige mijnleven van weleer. Integendeel zelfs, want als ik mijn huurauto heb opgehaald en van Portoferraio naar Porto Azzurro rijd, begeef ik me in een typisch Italiaans, idyllisch plattelandsplaatje, met zonovergoten wijngaarden en eindeloze rijen olijfbomen. Als ik na een minuut of 20 rijden aankom ben ik slechts een handvol andere weggebruikers tegengekomen. Elba is onwaarschijnlijk vredig in het laagseizoen.
Vissersvangst
Op een terras in de kleine haven van Porto Azzurro nip ik van een espresso, terwijl ik uitkijk over dobberende jachten en het piepkleine stadsstrandje Spiaggia della Rossa. Als ik even later door de jachthaven slenter zie ik dat de mannen rechtstreeks vanuit de boot vis verkopen. Een visser wenkt me en haalt een paar piepschuim bakken tevoorschijn. Een overblijfsel van de vangst van die ochtend. Ik zie een berg glanzende sardientjes en een doos met wat palingen en dorades. Ik krijg een glibberige, lilagekleurde inktvis in m’n handen gedrukt. De rest is al verkocht aan restaurants, vertelt hij me. Ze mogen een deel van de vangst zelf houden om te verkopen en zo een centje bij te verdienen. Net als ik weg wil lopen komt een oude man z’n zojuist gekochte vis aan me laten zien. Met trots haalt hij een flinke dorade uit zijn witte plastic tasje. Die gaat hij thuis in de oven doen, zegt hij. ‘Met wat olijfolie, aardappelen, cherrytomaten en uien uit Tropea. Dat is alles. Eenvoudig.’

Eenvoudig eten
Mijn volgende stop is Osteria Clandestina, een van de culinaire parels van het eiland. ‘De smaken van de Elba komen voort uit eenvoudige gerechten’, legt chef Massimo Poli uit, terwijl ik toekijk hoe hij met jaloersmakende handigheid gnocchi maakt. Elba is altijd trouw gebleven aan haar wortels, dankzij de eilanders die hun hart storten in hun lokale keuken en culinaire tradities. Misschien werd die in het verleden als bescheiden beschouwd, maar nu wordt de keuken eerder als verfijnd gezien. Ik ben speciaal naar Osteria Clandestina gekomen voor Massimo’s gnocchi, die ik getipt kreeg door een local. ‘Mijn moeder blijft de allerbeste kok’, lacht Massimo. ‘Mijn lievelingsgerecht is haar gnocchi met ragù, een saus op basis van tomaten, het vlees van verse worsten en kalfsbouillon. Elke zondag maakte ze dat. Wij zaten als kinderen onder de tafel stiekem van de gnocchi te eten, terwijl zij aan het kneden, snijden en rollen was.’ Massimo heeft een speciale variant voor me, namelijk één met wilde duif. Ik moet even wennen aan het idee, maar zodra ik het malse duivenvlees proef, perfect gaar gesudderd in de kruidige sugo di pomodoro, ben ik direct overtuigd. Geen ingewikkelde ingrediënten of bereidingsmethodes. ‘Just simple’, vertrouwt Massimo me toe voordat ik wegga.

Fotografie: Sabrina Gaudio
Meer lezen?
Je leest meer over het Isola d’ Elba in de nieuwe voorjaarseditie van De Smaak van Italië.

Disclaimer: Dit artikel bevat affiliate links. Als je een product koopt via een van de links in dit artikel, ontvangt italieuitgelicht.nl een kleine commissie zónder extra kosten voor jou.
Geef een antwoord