De mythologische verhalen over de oorsprong van de Italische volkeren gaan allereerst over de Etrusken. Zij zouden onderdanen zijn van de koningen van Atlantis die heersten over alle andere volkeren. Het verhaal over Atlantis is fantastisch. Een mythe over een verloren gegaan eiland, wellicht toch werkelijkheid geweest? Plato schreef er over in zijn boek Timeus:
“De zee (…) had een eiland voor de monding die jullie de ‘Zuilen van Herakles’ [= Straat van Gibraltar] noemen. Dat eiland was groter dan Afrika en Azië samen. De zeelieden van toen konden over zee varen naar andere eilanden en vanaf die eilanden weer naar het tegenoverliggende continent, dat helemaal om die enorme binnenzee lag. Want dat was echt een oceaan en het er omheen liggende land kon je met het grootste recht een continent noemen. Daarmee vergeleken lijkt alles wat hier ligt binnen de net genoemde monding [= de Middellandse Zee] een haven met een nauwe toegang. Op dat eiland Atlantis ontstond een grote, indrukwekkende heerschappij van koningen, die dat hele eiland, vele andere eilanden en delen van ons vasteland beheerste. Bovendien heersten ze over landen hier in de Middellandse Zee: Afrika tot aan Egypte en Europa tot aan Etrurië. Die heerschappij had zich helemaal samengebald en ondernam een poging om alle gebieden zowel aan jullie kant als aan de onze, kortom alle Middellandse Zeelanden, aan te vallen en te onderwerpen. Toen toonde de krijgsmacht van jullie stad, Solon, zo’n moed en kracht, dat ze beroemd werd bij de hele mensheid, want ze blonk uit in dapperheid en in alles wat bij het oorlogvoeren komt kijken. Ze had weliswaar de leiding over de Grieken, maar stond noodgedwongen alleen, omdat de anderen zich hadden teruggetrokken. Toen ze in het grootste gevaar terecht was gekomen, behaalde ze de overwinning en joeg de tegenstanders op de vlucht. Zo voorkwam ze dat degenen die nog niet onderworpen waren, onderworpen zouden worden en ze bevrijdde ons allemaal die binnen de Zuilen van Herakles (de straat van Gibraltar) wonen. Toen er later buitengewoon sterke aardbevingen en zondvloeden ontstonden, verdween in één kwade dag en nacht jullie hele krijgsmacht in één keer onder de aarde en op dezelfde manier werd het eiland Atlantis verzwolgen en verdween het. Daardoor kun je de zee daar ook nu niet bevaren of doorzoeken. Er zit ondiepe modder in de weg, die het eiland achterliet toen het zonk.”
De herkomst van de Etrusken
Plato schreef dat het eiland net buiten de straat van Gibraltar lag. Uit alle teksten uit de oudheid blijkt dat de antieken een ander wereldbeeld hadden dan het onze. De precieze geografische locatie en de historische juistheid van het bestaan van ‘Atlantis’ is problematisch. Oude kaarten lokaliseren Atlantis als een eiland dat tussen Amerika en Europa lag en in de verhalen wordt beschreven dat het eiland Atlantis de continenten met elkaar verbond. Hoewel het inmiddels een geaccepteerde theorie is dat de tektonische aardplaten van Europa, Afrika en Amerika vroeger aan elkaar grensden, moet dit zo’n 200 miljoen jaar geleden zijn geweest. De eerste mens die rechtop liep deed dit circa 1,8 miljoen jaar geleden. Het is dus onmogelijk dat een dergelijk verhaal mondeling is overgeleverd en de platentektoniek kan dus geen verklaring leveren voor een eiland dat een tijd bestond en toen verdween.

Mogelijk is er een andere geologische verklaring van een incident (een tsunami? Een vulkaanuitbarsting?) die het verdwijnen of het bestaan van Atlantis kan verklaren. In het boek Critias van Plato spreekt de staatsman en Atheense filosoof Critias met Socrates over Atlantis dat over de wereld heerste tot aan Zuid-Italië toe:
“Solon, een Griekse priester had een onderhoud met de meest wijze en oudste priesters in Egypte en ontdekte dat hij eigenlijk niets wist van de oudste mensheidshistorie. Eén van de Egyptische priesters, die zeer oud was zei tot hem: “Solon, gij Grieken, gij zijt jong, gij zijt kinderen, gij zijt jong van ziel. In uw ziel hebt gij geen enkele mening, berustend op ver teruggaande tradities, geen enkel weten vergrijsd door de jaren. Van onze twee steden, Saïs en Athene, is de uwe de oudste. Nadat we hier de beschaving kregen zijn er, volgens onze heilige geschriften, 8000 jaren voorbijgegaan. Uit 9000 jaren geleden zal ik u feiten en wetten overdragen (9000 jaar voor het tijdperk van Solon is 9600 jaar voor J.C., is dus 11.600 jaar ongeveer voor heden); Onze geschriften vertellen hoe uw stad destijds een reuzenmacht tot staan bracht, toen deze, afkomstig uit een vreemd werelddeel in de Atlantische Oceaan, overmoedig oprukte tegen gans Europa en Azië tezamen. Toen was die zee immers nog bevaarbaar. Ze omsloot een eiland, gelegen voor de zeeëngte, die gij Grieken, de Zuilen van Hercules noemt. Vanuit dat eiland, groter dan Libië en Azië tezamen (Libië is hier Egypte, Syrië, Libië en zelfs Noord-Afrika) kon de reiziger van toen oversteken naar de andere eilanden en van hieruit bereikte men het gehele vasteland. Op dat eiland Atlantis hadden de koningen een grote en wonderbaarlijke macht tot stand gebracht en ook over vele andere eilanden en delen van het vaste land. Ze heersten over Libië tot aan Egypte en over Europa tot aan Tyrrhenië. (Zuid-Italië) Op een dag concentreerden zij al hun macht en trachtten met één sprong uw en ons land en al het land aan deze zijde van de zeeëngte te onderwerpen. Toen ook, Solon, heeft uw stad aan de gehele mensheid duidelijk zijn kracht getoond en zich door dapperheid en sterkte onderscheiden. Toen ze echter door de afvalligheid van de anderen alleen overbleef, geraakte ze aan de rand van de afgrond…. Maar later kwamen er geweldige aardbevingen en overstromingen en op één rampspoedige dag en nacht verzwolg gans uw militaire macht ineens onder de grond, terwijl het eiland Atlantis eveneens in zee verdween. Daardoor komt het dat de oceaan daar ter plaatse nog onbevaarbaar en ondoorzoekbaar is: de modder door het verzonken eiland gevormd, is vlak onder de oppervlakte een onoverkomelijk beletsel.”
Plato noemt een jaartal: circa 9000 jaar geleden. Het kan zijn dat dit samen valt met het einde van de laatste ijstijd. Dat zou ook een geologische verklaring kunnen zijn voor ‘de vloed’ die Atlantis deed verdwijnen, is het wellicht het smeltende ijs geweest? Mogelijk is er een echte ‘zondvloed’ geweest, die een andere grote beschaving te gronde heeft gericht. Immers, het verhaal over een zondvloed komt in bijna alle aller-oudste culturen voor: bij de Masai in Afrika, bij de Eskimo’s, in India en in de Mesopotamische culturen. Er zou toch een gemeenschappelijke oorsprong moeten kunnen zijn voor deze verhalen. Een laatste geologische theorie die ‘Atlantis’ zou kunnen verklaren is de inslag van een meteoriet bij Madagaskar circa 3000 jaar geleden. Dit zorgde voor het ontstaan van de Burcklekrater van 3800 meter diep en 30 km breed. Door deze inslag zouden ook tsunamies kunnen zijn ontstaan die wellicht een beschaving Atlantis te gronde hebben gebracht. Dit lijkt waarschijnlijker, doordat dit dichterbij in de historie is, en dus de kans op de historische accuratesse van mondelinge overdracht groter is. Op het moment dat de afstand groter is tussen het moment van optekening (het verhaal zoals Plato vertelde) en een historische verklaring, is de kans ook groter dat het verhaal mythische proporties aanneemt. Op een dergelijk moment wordt de moralistische functie van het mythologisch verhaal, het zondige karakter van de vloed, belangrijker dan de historische gebeurtenis.
In de oudheid begint de geschiedenis van een stad, volgens de legende, vaak met de stichting van de stad (ktisis) door een heroïsche leider, ook wel archegétes genoemd. Zo was Theseus de stichter van Athene en waren de homerische strijders de stichters van de Griekse steden in Zuid-Italië. In het werk van de Griekse schrijver Herodotus die leefde in de 5e eeuw voor Chr. vinden we een verhaal over de archegétes van Etrurië. Herodotus beschreef de levenswijze en cultuur van de omliggende gebieden. Zelf kwam hij uit het westen van Turkije. Hij heeft het in ‘Het verslag van mijn onderzoek’ (1.94)eerst over de Lydiërs, het volk dat deze regio bewoonde:
“In Lydië is, voor zover bekend, het stelsel van gouden en zilveren munten ontstaan en daar zijn ook de eerste winkels van de grond gekomen. De bewoners beweren dat zij de spelletjes hebben uitgedacht die daar en ook bij ons in Griekenland nog steeds worden gespeeld. De uitvinding valt in de tijd dat zij een aantal kolonisten naar Tyrrenië hebben gestuurd. Daarover bestaat een verhaal dat ik hierbij laat volgen.
Gedurende de regering van koning Atys, de zoon van Manes, heerste er in het hele land een nijpende hongersnood. Aanvankelijk lieten de Lydiërs deze ramp gelaten over zich heen komen, maar toen er geen verbetering intrad, begonnen ze op middelen te zinnen om hun ellende te verlichten. Er werd van alles geprobeerd, de een wist het nog beter dan de ander, maar ten slotte kwamen ze op het idee om te gaan dobbelen, bikkelen, ballen en nog zo wat. In feite eisen ze de ontdekking van al dat soort spellen op, behalve van het dammen. Het bleek een probaat middel tegen de honger en ze wisselden het af: de ene dag speelden ze zo fanatiek dat ze geen tijd over hadden om aan eten te denken en de volgende dag zochten ze naar voedsel zonder een spel aan te raken.
Dit hebben ze niet minder dan achttien jaar volgehouden! Maar op dat tijdstip was het einde van de lijdensweg nog steeds niet in zicht, integendeel het werd hoe langer hoe erger. De koning heeft toen de bevolking in tweeën verdeeld en door loting bepaald wie mocht blijven en wie het land moest verlaten. Zelf zou hij de leiding behouden over de helft die door het lot was aangewezen om in Lydië achter te blijven, terwijl zijn zoon, Tyrrenos geheten, de landverhuizers zou aanvoeren.
De lootjes werden getrokken en een deel van de bewoners vertrok naar Smyrna, waar ze vaartuigen bouwden. Zij brachten al het huisraad dat ze konden gebruiken om aan boord en voeren weg, op zoek naar land en een nieuw leven. Talrijke kusten zijn ze voorbijgevaren om uiteindelijk Umbrië te bereiken waar ze steden hebben gesticht en nog altijd wonen. Hun naam is afgeleid van de prins die hen daarheen heeft geleid, en daarom van Lydiërs veranderd in Tyrreniërs zoals we ze momenteel noemen. Het moederland heeft echter zijn vrijheid verloren en is een deel van Perzië geworden”.
Er is wetenschappelijk onderzoek gedaan dat de gedachte van Herodotus ondersteunt; dat de Etrusken afstammen van de toenmalige Turken, de Lydiërs. Ook is het verhaal van een archegétes niet alleen iets mythologisch. Zowel Grieken als Feniciërs hebben handelsposten gesticht op zeeroutes, en creëerden nieuwe steden zonder dat die steden de band met het moederland verloren. Deze handelsposten heetten in het Grieks emporioi.
Onderdanen van Atlantis of een afstamming van de Turken? Wat denkt u?
Geef een reactie