In de aller-oudste tijd hing de eer van de Romeinse familie nauw samen met liefde en seksualiteit, en dus met het gedrag van vrouwen. Italie is nog steeds wel een macho cultuur, dit heeft dus onmiskenbaar historische wortels. Al voordat Rome is gesticht werd een voorbeeld gesteld. Aeneas, van Troje op weg naar Latium, doet onderweg Carthago aan waar hij een relatie krijgt met koningin Dido van Carthago.
Dido en Aeneas
Het verhaal komt uit Vergilius epos ‘Aeneïs’. Aeneas kan niet blijven in Carthago. Als man was Aeneas een belangrijker taak opgedragen door de goden: de stichting van Rome had prioriteit boven de liefde.
Uit boek IV:
Ten laatste sprak zij het eerst tot Aeneas de volgende woorden: ‘Trouweloze, hebt ge gehoopt een zo groot onrecht te kunnen verbergen en zonder een woord mijn land te verlaten? Weerhoudt u niet onze liefde, niet de eens gegeven belofte, niet de gedachte, dat Dido een wrede dood zal sterven? Ja zelfs bij het wintergesternte brengt ge uw vloot in gereedheid en gij haast u, wreedaard, te midden der noorderstormen de zee te bevaren. Zelfs als ge niet vreemde gebieden en onbekende woonplaatsen zocht en oude Troje nog stond, zoudt ge dan toch de steven naar Troje wenden over een zo woelige zee. Gaat gij voor mij op de vlucht? Ik smeek u bij deze tranen, bij uw rechterhand ( iets anders liet ik ongelukkige aan mij zelve niet over ), bij onze verbintenis, bij het huwelijk dat wij hebben gesloten, zo ik u ooit een weldaad bewees of iets van mij u gelukkig maakte, heb medelijden met mijn ineenstortend huis, en als het niet te laat voor smeekbeden is, bezin u en verander uw plannen. Om u haten de Libische volken mij en de Nomadische vorsten en zijn de Tyriërs op mij verbitterd. Om u werd mijn eer geschonden en mijn vroegere naam, die mij meer dan iets anders hief tot de sterren. Aan wie levert gij mij om te sterven over, gij mijn gastvriend, want dat is de enige naam die in plaats van echtgenoot nu nog rest. Wat talm ik nog? Soms totdat mijn broeder Pygmalion mijn muren verwoest of de Gaetuliër Iarbas mij als gevangene meevoert? Als ik tenminste voor uw vlucht een zoon van u had ontvangen, als een kleine Aeneas mocht spelen in mijn paleis, die in zijn gelaat mij aan u zou herinneren, zou ik mij niet geheel misleid en verlaten gevoelen.’
Zo sprak zij en hij volgens Jupiters opdracht hield zijn ogen strak en onderdrukte met moeite zijn leed. Eindelijk sprak hij kort: ‘Koningin, nooit zal ik ontkennen de weldaden, hoevele ge er ook opsommen kunt, aan mij bewezen; nooit zal het mij verdrieten terug te denken aan Dido, zolang ik mijzelf gedenk en de adem mijn leden bestiert. Voor het ogenblik zal mijn antwoord kort zijn. Niet was het mijn plan – verbeeld het u niet – dit land in heimelijke vlucht te verlaten; nooit spiegelde ik u een huwelijk voor, ik kwam niet tot zulk een verbond. Als het noodlot mij toestond een leven te leiden naar eigen beschikking en naar eigen wens voor mijn belangen te zorgen, zou ik allereerst denken aan de stad Troje en wat mij rest van mijn volk; dan stond nog Priamus’ burcht, een nieuw Pergama had ik voor mijn overwonnen volk gebouwd. Maar naar het grote Italië verwijst mij Apollo, naar Italië beveelt mij het Lycisch orakel te gaan; dat is het land van mijn wensen, dat is mijn vaderland. Als de Carthaagse burcht en de aanblik van een Libische stad u, een Phoenicische vrouw, hier bindt, waarom dan aan de Trojanen misgund zich te vestigen in Ausonisch gebied? Ook wij hebben het recht elders een rijk te zoeken. Telkens wanneer de nacht de landen in vochtige schaduwen hult, wanneer de vurige sterren verrijzen, vermaant en verschrikt mij in de slaap de verontruste schim van mijn vader. De kleine Ascanius is mij een waarschuwing en het onrecht gepleegd aan zijn dierbaar hoofd, als ik hem van Italië beroof en de landen hem door het lot beschoren. Nu bovendien heeft de tolk der goden door Jupiter zelf gezonden (ik zweer het bij ons beider hoofd) mij door het ijle luchtruim een boodschap gebracht; zelf zag ik in helder licht de god binnen de muren verschijnen, met eigen oren heb ik zijn stem gehoord. Houd op mij en u zelf te ontstellen met uw klachten; niet uit eigen wil zoek ik Italië.’
Dido pleegde uiteindelijk zelfmoord uit wanhoop over het vertrek van Aeneas. Het voorbeeld is duidelijk. De vrouw wordt verliefd, is bereid alles op te geven voor haar liefde, haar rijk en heerschappij, zelfs haar leven, maar het is niet genoeg. Aeneas verlaat haar om zijn stad te stichten.
Een ander verhaal. Kort na de komst van de Romeinen in Italië gebeurt het volgende. De 1e koning van Rome, Romolus, organiseerde een feestmaal voor de stad waarbij de naburige volkeren werden uitgenodigd. Omdat er in Rome een schaarste aan vrouwen was, werden de uitgenodigde vrouwen van de naburige volkeren geschaakt om zo de Romeinen nageslacht te kunnen leveren.
Livius
De Romeinse historicus Livius vertelt in ‘Sinds de stichting van de stad (1.9):
Rome was al zo sterk, dat het tegen ieder van de naburige volkeren in de oorlog was opgewassen. Maar door gebrek aan vrouwen ging deze omvang maar één generatie duren. Immers, thuis hadden zij geen hoop op nageslacht, en met de buren hadden zij geen huwelijksrechten. Op advies van de vaderen stuurde Romulus toen gezanten naar de buurvolkeren rondom, die om een bondgenootschap en huwelijksrecht voor het nieuwe volk moesten vragen: Net als andere zaken zijn ook steden bij de geboorte heel klein. Worden zij geholpen door hun eigen moed en de goden, dan bereiken zij een grote macht en een grote naam. Zij wisten heus wel, dat de goden zich bemoeid hadden met het ontstaan van Rome, en dat er aan moed geen gebrek zou zijn. Daarom moesten zij er geen bezwaar tegen maken om, als mensen met andere mensen, hun bloed en hun geslacht te mengen. Nergens luisterde men welwillend naar het gezantschap. Zo erg minachtten zij en vreesden tegelijkertijd de geweldige massa, die in hun midden groeide (als een bedreiging) voor hen zelf en hun nakomelingen. De gezanten werden door de meesten weggestuurd met de vraag, of zij soms ook een asiel voor vrouwen hadden geopend; want dat zou pas een gelijkwaardig huwelijk zijn. De Romeinse mannen konden deze vernedering maar moeilijk verdragen, en de zaak begon ongetwijfeld op geweld uit te draaien. Om aan dat geweld een geschikt moment en een geschikte plaats te geven, liet Romulus niets merken van zijn woede. Volgens een vooropgezet plan organiseerde hij officiële spelen voor Neptunus te paard, en noemde die de Consualia. Daarna liet hij het schouwspel omroepen bij de buren. Zij organiseerden de spelen met grote pracht en praal, gemeten naar de kennis of de mogelijkheden die men toen had, om ze beroemd en attractief te maken. Vele stervelingen kwamen hier op af, ook uit nieuwsgierigheid om de nieuwe stad te zien, vooral de mensen die het dichtst bij woonden, de Caeninenses, de Crustumini en de Antemnates. Ook van de Sabijnen kwam een hele menigte, met kinderen en echtgenotes. Zij werden gastvrij in de huizen uitgenodigd. Toen zij de ligging en de muren en de talrijke huizen van de stad gezien hadden, waren zij verbaasd, dat Rome in korte tijd zo gegroeid was. Toen het moment van het schouwspel was gekomen en alle aandacht en blikken daarop gericht waren, toen barstte volgens afspraak het geweld los: op een gegeven teken rennen de Romeinse jonge mannen alle kanten op om meisjes te roven. Een groot deel van de meisjes werd in het wilde weg geroofd door degene, die elk toevallig in de handen was gevallen. Een aantal, in schoonheid uitblinkend, waren bestemd voor de voornaamsten der vaderen en werden naar de huizen gebracht door mannen uit het volk, aan wie die taak was opgedragen. Men vertelt, dat één meisje, dat de andere ver overtrof in uiterlijke schoonheid, door de groep van een zekere Talassius was geroofd. Toen velen aldoor vroegen, naar wie zij haar brachten, riepen zij telkens, om te voorkomen dat iemand haar aanrandde, dat zij voor Talassius was. Daaruit is de huidige huwelijkskreet “Talassio’ ontstaan. Toen het feest in angst en verwarring was geëindigd, vluchtten de bedroefde ouders van de meisjes. Zij beschuldigden Rome van een misdadige schending van de gastvrijheid en riepen de god aan, naar wiens ritueel en spelen zij gekomen waren: zij waren bedrogen in hun fatsoen en hun vertrouwen. De geroofde meisjes hadden geen meer positieve verwachtingen omtrent hun lot, en hun verontwaardiging was niet minder. Maar Romulus zelf ging rond en legde uit, dat dit was gebeurd door de hoogmoed van hun vaders, die het huwelijksrecht aan hun buren hadden geweigerd. Toch zouden zij, in het huwelijk, in het gemeenschappelijk bezit zijn van alle eigendommen en het burgerrecht, en van kinderen, het dierbaarste dat er is voor de menselijke soort. Zij moesten hun woede maar matigen en hun hart geven aan de mannen, aan wie het lot hun lichamen had gegeven. Vaak ontstond uit onrecht naderhand een goede relatie. Zij zouden des te betere mannen hebben, omdat iedere man voor zichzelf er zijn best voor zou doen, om niet alleen zijn plicht als echtgenoot te vervullen, maar ook het gemis van ouders en vaderland te compenseren. De lieve woorden van de mannen kwamen hier nog bij. Zij rechtvaardigden hun daad door die te wijten aan verlangen en liefde, smeekbeden, die zeer veel indruk maken op een vrouwenhart.
De Sabijnse Maagdenroof
Het aantal vrouwen dat werd geschaakt wordt geschat tussen de 30 en 800. Dit verhaal is de geschiedenis ingegaan als de Sabijnse maagdenroof. Overigens is het volgens Livius niet het geval dat de vrouwen werden verkracht: het burgerschap werd hen aangeboden. Toch leidt de vrouwenroof tot een oorlog met de Sabijnen, terwijl de vrouwenschaking eigenlijk was bedoeld om de volkeren te verenigen, maar wellicht hadden de Sabijnen meer tact verwacht. De koning van de Sabijnen, Titus Tazius, slaagt erin de berg Quirinaal in te nemen. Zijn macht werd getolereerd door Romolus, die op het Campidoglio (Capitolijnse berg) blijft, één van de andere 7 bergen van Rome. Samen regeerden zij Rome voor 5 jaar, rond 745 v. Chr. Zij waren de eerste koningen van Rome.
De stichting van Rome
Een ander ‘historisch’ moment waarop de vrouw schittert in de Romeinse geschiedenis is in het einde van deze koningstijd, op het eind van de 6e eeuw voor Chr. Zeven koningen zouden Rome regeren. Tarquinius de Trotse, was de laatste koning van Rome en een Etrusk. Hij had de dochter van de 6e koning getrouwd, vermoordde zijn zwager (de rechtmatige troonopvolger) en eigende zich de troon toe. Op een dag zag hij een slang uit een stuk hout kruipen, een slecht voorteken. Hij besloot daarop een delegatie naar het orakel in Delphi in Griekenland te sturen om te vragen naar de toekomst. De delegatie daar hoorde dat de eerste ‘die zijn moeder zou kussen de ultieme macht in Rome zou krijgen’. Brutus was de enige die de boodschap begreep; hij kuste de grond op het moment dat hij weer in Rome aankwam met de boot. Hoe Brutus precies aan de macht komt en Tarquinius verjaagd, wordt verteld in het boek van Livius. Uit Livius’ ‘Vanaf de Stichting van de Stad’ I. 56 – 60 :
Toen deze toevallig (eens) zaten te drinken bij Tarquinius Superbus, waar ook Tarquinius Collatinus, zoon van Egerius, deelnam aan het diner, kwam het gesprek op hun vrouwen. Elk prees de zijne op buitengewone wijze; nadat er vervolgens wedijver ontbrand is, zegt Collatinus dat woorden niet nodig zijn; dat men binnen enkele uren dit tenminste kon weten, hoeveel zijn Lucretia de anderen overtrof. ‘Waarom, als de kracht van de jeugd in ons is, bestijgen wij niet onze paarden en gaan wij met eigen ogen de karakters van onze vrouwen bekijken? Laat dit voor elk het beste bewijs zijn, wat zich aan de ogen zal hebben voorgedaan bij de onverwachte komst van haar man.’ Ze waren verhit geraakt door de wijn; ‘Ja, vooruit!’ riepen allen en in galop vliegen ze weg naar Rome. Toen ze daarheen terwijl de eerste duisternis zich uitbreidde waren aangekomen, gaan ze vandaar verder naar Collatia, waar ze Lucretia, bepaald niet zoals de schoondochters van de koning – die ze bij feestmaal en scherts met hun leeftijdgenoten de tijd hadden zien doorbrengen -, maar laat in de nacht bezig met wol temidden van bij lamplicht werkende slavinnen in het midden van het huis vinden zitten. De eerste prijs in de vrouwenwedstrijd was in handen van Lucretia. Haar man bij zijn aankomst en de Tarquinii werden vriendelijk ontvangen; de zegevierende echtgenoot nodigt de prinsen hoffelijk uit. Daar maakt een kwalijke lust om Lucretia met geweld te verkrachten zich meester van Tarquinius Superbus; zowel haar schoonheid als haar gebleken kuisheid zweept hem op. En op dat moment keren ze van hun nachtelijk spel voor jongemannen terug naar het kamp. Nadat er enkele dagen tussen waren verlopen, komt Tarquinius Superbus buiten medeweten van Collatinus met één metgezel naar Collatia. Toen hij daar, na door hen, die niets vermoedden van zijn plan, vriendelijk te zijn ontvangen, na de maaltijd naar het gastenvertrek geleid was, kwam hij, brandend van verlangen, toen eenmaal alles om hem heen veilig genoeg en iedereen in slaap leek, met getrokken zwaard bij de slapende Lucretia en, met zijn linkerhand de borst van de vrouw neerdrukkend, zei hij: ‘Wees stil, Lucretia; ik ben Tarquinius Superbus; een wapen is in mijn hand; je zult sterven, als je een geluid zult hebben laten horen.’ Toen de uit haar slaap opgeschrikte vrouw geen hulp en de dood dreigend nabij zag, toen bekende Tarquinius zijn liefde, smeekte, mengde dreigementen met zijn smeekbeden, wendde de geest van de vrouw naar alle kanten. Toen hij zag, dat ze standvastig was en zelfs niet van haar stuk gebracht werd door vrees voor de dood, voegt hij schande bij vrees: hij zou bij haar dode lichaam een gedode naakte slaaf neerleggen, zei hij, zodat gezegd zou worden, dat zij bij minderwaardig overspel was gedood. Toen door dat schrikbeeld de als het ware zegevierende wellust de standvastige kuisheid had overwonnen en Tarquinius vandaar was vertrokken, opgetogen omdat hij de eer van de vrouw had veroverd, stuurt Lucretia, bedroefd over zo´n grote ramp, hetzelfde bericht naar Rome naar haar vader en naar Ardea naar haar man, dat ze elk met één trouwe vriend moeten komen; dat het nodig is zo te doen en zich te haasten; er is iets afschuwelijks gebeurd. Spurius Lucretius komt met Publius Valerius, zoon van Volesius, Collatinus met Lucius Iunius Brutus, met wie (hij) toevallig naar Rome (terugkeerde)/ terugkerend (, toen) hij door de boodschapper van zijn vrouw was ontmoet. Zij vinden Lucretia bedroefd in haar slaapvertrek zitten. Bij de komst van haar verwanten welden haar tranen op, en toen haar man vroeg: ‘Alles goed?’, antwoordde ze hem: ‘Allerminst; want hoe kan het goed zijn met een vrouw na het verlies van haar kuisheid? De sporen van een vreemde man, Collatinus, zijn in jouw bed; maar slechts mijn lichaam is geschonden, mijn geest onschuldig; de dood zal getuige zijn. Maar geeft jullie rechterhanden en je woord van trouw, dat het niet ongestraft zal zijn voor de echtbreker. Het is Tarquinius Superbus die als vijand in plaats van gast de vorige nacht met geweld gewapend een genoegen, dodelijk voor mij en voor hemzelf, – als jullie (tenminste) mannen zijn – vanhier heeft meegenomen.’ Allen geven op rij hun woord; zij troosten / proberen te troosten [de conatu] de bedroefde van geest door de schuld af te wentelen van haar, die gedwongen is, op de initiatiefnemer tot het misdrijf: de geest zondigt, niet het lichaam en waar(vandaan) geen voornemen is geweest is geen schuld. ‘Jullie’, zegt ze, ‘moeten maar zien wat hem verschuldigd is: ik, ook al spreek ik mij vrij van zonde, ik bevrijd mij niet van de straf; en niet één onkuise zal hierna door het voorbeeld van Lucretia in leven blijven.’ Een mes dat ze onder haar kleed verborgen hield, dat steekt ze in haar hart en naar voren zakkend over haar wond viel ze stervend neder. Haar man schreeuwt het uit en haar vader. Terwijl zij in beslag genomen worden door hun verdriet, trekt Brutus het mes uit de wond van Lucretia, houdt het druipend van het bloed voor zich uit en zegt: ‘Bij dit vóór het koninklijk onrecht zeer kuise bloed zweer ik en u, goden, maak ik tot mijn getuigen, dat ik Lucius Tarquinius Superbus met zijn misdadige echtgenote en zijn gehele nageslacht van kinderen te vuur en te zwaard en met welk geweld ik verder ook maar kan, zal vervolgen en niet zal dulden, dat zij of ook maar iemand anders koning zijn in Rome.’ Daarna overhandigt hij het mes aan Collatinus, vervolgens aan Lucretius en Valerius, die zich verbazen over het wonder van de zaak, vanwaar deze nieuwe geest in Brutus´ borst gekomen is. Zoals bevolen was, zweren zij; en, geheel omgeslagen van rouw naar woede, volgen zij Brutus, die nu meteen oproept tot het vernietigen van het koningschap, als leider. Zodra men daarheen gekomen was, veroorzaakte de gewapende menigte, waarlangs zij ook optrok, schrik en verwarring; toen zij daarentegen zagen dat de voornaamsten van de staat voorop liepen, meenden zij, dat het, wat het ook was, niet zonder gegronde redenen was. De zo gruwelijke gebeurtenis veroorzaakte geen kleinere gemoedsbeweging in Rome, dan zij in Collatia veroorzaakt had. Dus snelde men vanuit alle plaatsen van de stad naar het Forum. Zodra men daarheen gekomen was, riep een heraut het volk bijeen bij de commandant van de ruiterij, in welk ambt Brutus toen toevallig was. Daar is (door Brutus) een redevoering gehouden, volstrekt niet van dat verstand en dat karakter, dat tot die dag geveinsd was geweest, over de bruutheid en wellust van Tarquinius, over de afschuwelijke verkrachting van Lucretia en haar meelijwekkende dood, over het kinderloos worden van Tricipitinus, voor wie de oorzaak van de dood van zijn dochter (nog) smadelijker en meelijwekkender was dan haar dood (al was). Toegevoegd werd de trots van de koning zelf en de ellende en inspanningen van het lagere volk, dat ondergedompeld was in geulen en riolen om ze uit te graven; dat Romeinse mannen, overwinnaars van alle volkeren in de omgeving, gemaakt waren tot bouwvakkers en steenhouwers in plaats van krijgers. De onwaardige moord op Servius Tullius werd vermeld en het feit dat zijn dochter met haar goddeloze wagen over het lichaam van haar vader was gereden, en de goden werden als wrekers van ouders aangeroepen. Nadat hij deze en nog andere, naar ik geloof, gruwelijker zaken – voor schrijvers volstrekt niet gemakkelijk weer te geven – die de aanwezige verontwaardiging over de gebeurtenissen weergaf, vermeld had, dreef hij de woedende menigte ertoe om de koning het gezag te ontnemen en te bevelen, dat Lucius Tarquinius met zijn echtgenote en kinderen ballingen waren.

Lucretia
De aanleiding voor de machtswisseling, de overgang van koningen naar Republiek is dus het meisje Lucretia, die wordt verkracht door de koningszoon Sextus Tarquinius. De gewetensvolle Brutus wil wraak nemen, namens de broer van het meisje; Collatinus, en zorgt ervoor dat Tarquinius de Trotse (Superbus) wordt afzetten. Samen werden Collatinus en Brutus de eerste 2 consuls van Rome. Lucretia pleegde zelfmoord doordat ze haar eer was kwijt geraakt nadat ze was verkracht, en bespaarde haar familie zo de schande van haar bestaan. Tegelijkertijd was zij de oorzaak voor het ontstaan van de Republiek.
De toewijding van Dido aan Aeneas, liever de dood dan zonder hem, het aanpassingsvermogen van de Sabijnse maagden, het eergevoel van Lucretia; het waren voorbeelden voor de Romeinse meisjes. Verhalen die in de Romeinse families en Italiaanse schoolklassen werden verteld. Herken jij de Italiaanse vrouw er in?
Geef een reactie