De wikipedia van de Romeinen: De wereld van Plinius
In dit werk van Plinius, dat verzameld in dikke papyrusrollen in de Romeinse bibliotheek moet hebben gelegen, kon je alles opzoeken wat je wilde weten over de wereld. Een eerste encyclopedie, een wikipedia met informatie over….. ja over alles eigenlijk. Een observerende en praktische geest. Plinius die de ordeningsdrang van Aristoteles om de hele wereld te willen classificeren in de praktijk bracht. De man leefde in de eerste eeuw voor Christus en is tevens personage van de historische roman Pompei van Robbert Harris, doordat Plinius de uitbarsting van de Vesuvius meemaakte.
Man met een missie
Wat Plinius niet zo goed kon, was historisch onafhankelijk schrijven. Zijn boek begint met een enorme vleipartij bij de keizer, het zal maar je collega zijn. Het uitgangspunt voor Plinius is zijn verwondering over de natuur. De vleierij een noodzakelijk ritueel.
De natuur als geheel, allerlei aspecten worden beschreven. Van kosmologie, tot ambachtskennis en van insecten tot geneesmiddelen. Zouden er pubquizzen bestaan, dan zou Plinius met zijn schat aan feitenkennis zeker de eerste prijs binnenslepen. De verklaringen voor de natuurverschijnselen die hij geeft mogen ons wat voor de hand liggend voorkomen, de behandeling is toch systematisch en onderzoekend te noemen. En daarmee was hij een schrijver met een missie.
Polytheisme en de drive van Plinius
Mooi schrijft Plinius op het begin van zijn boek over de essentie van het polytheisme. “De broosheid en moeizaamheid van het sterfelijk bestaan heeft, rekening houdend met zijn eigen zwakte, de godheid zo in onderdelen gesplitst, zodat iedereen apart dat aspect kon vereren waar hij het sterkst behoefte aan voelde“. En even verderop: “God zijn, dat is voor een sterveling: een sterveling helpen, en dit is de weg naar eeuwige glorie.” Ook vind ik de godheid van het midden altijd een mooi concept, dat we op een andere manier terug kunnen vinden in Aristoteles.
Plinius vertelt vervolgens over religieuze fanaten en hypocrisie onder gelovigen. Volgens Plinius bevindt het juiste midden zich bij de gelovigen van de godin Fortuna. “Wij zijn zo afhankelijk van het noodlot dat de fortuin, die de onberekenbaarheid van god bewijst, zelf de plaats van god inneemt.” Daarmee lijkt hij een scepticus te zijn, een logische houding voor een wetenschapper. Plinius weet wat de macht van de natuur is. “dit is wat wij god noemen.” En die stellingname is dan tevens de verklaring voor zijn interesse voor het schrijven van dit boek.
Glimlachen
Veel observaties kan ik niet helemaal volgen. Verklaringen over het zonnestelsel, zelfs uit de oudheid vind ik ze al te ingewikkeld. Soms echter begrijp ik zijn redenering wel die achter een verklaring van een natuurlijk fenomeen zit en roept het een glimlach bij me op. Vertederend zijn zijn verklaringen. Naief, vinden we nu, maar toch ook logisch. Zoals als wanneer hij schrijft dat het woord voor wind mannelijk is, omdat het geen bries of vlaag is. Of als hij het zout van de zee als het zweet van de aarde verklaart. En zo schippert het boek een beetje tussen enerzijds triviale kennis (soms zijn er wat lange opsommingen van feiten die mensen nog steeds willen opzoeken, zoals afstanden tussen A en B) en anderzijds waarachtige kennis die natuurwetenschappelijke fenomenen verklaarden. Ons beeld van wat triviale kennis is, is nogal veranderd sinds de oudheid.
Tussen hemel en aarde
Mooi vind ik het ook als geloof en wetenschap elkaar kruisen. Zo lezen we over de eigenaardigheid nafta. “Zo noemt men in de buurt van Babylon en bij de Austaceni in Parthie een product dat opborrelt op de manier van vloeibare aardpek. Vuur heeft hiermee een grote verbondenheid en springt er onmiddellijk op over, onverschillig vanwaar het de nafta ziet. Hiermee heeft Medea volgens de mythe haar rivale verbrand, toen deze om te offeren op het altaar toetrad en haar bloemenkrans vlam vatte.”
Op een andere manier kruisen geloof en wetenschap elkaar als het gaat om de beschrijvingen van verschillende soorten bliksem. “In geschriften van de Etrusken vinden we de opvatting dat er negen goden zijn die bliksems slingeren en dat daar elf soorten in bestaan. Jupiter alleen werpt er al drie”. De voorspellende en religieuze kracht van het natuurfenomeen is prachtig verwoven met de analytische beschrijving van verschillende soorten bliksems.
Stof voor fantasy
In zijn hoofdstuk over antropologie herken ik Herodotus, de Griekse geschiedschrijver die ook steeds fantastischer ging schrijven naarmate de bekende wereld verder van hem verwijderd raakte. Eenogigen, mensen die met blikken kunnen doden, dodelijk zweet, lichaamsdelen met wonderbaarlijke krachten “zoals bij koning Pyrrhus de grote teen van zijn rechtervoet, die door aanraking miltaandoeningen genas“, mensen zonder pijn en wijsgeren in verre landen die in de brandende zon op één been staan (zou het een mediterende yogi uit India kunnen zijn?) Kennis van horen zeggen. Ik herken de slechterik van de Harry Potter films, Voldemort, in het beeld dat Plinius schetst van de Sciriten die “in plaats van een neus alleen maar twee gaten heeft en zich net als een slang schuifelend voortbeweegt”.
Laat je ook verwonderen door Plinius, lees meer! Het boek is verschenen in een prachtige vertaling en gebonden uitgave.
Plinius | De wereld | Vertaald door Joost van Gelder, Mark Nieuwenhuis en Ton Peters | ISBN: 9789025309602 | Uitgeverij: Athenaeum – Polak & Van Gennep (2018) | € 35, – | Bestel De Wereld via deze link bij bol.com
Geef een antwoord