Bij de verwoestende uitbarsting van de Vesuvius in 79 n. Chr. werden steden als Pompeii en Herculaneum compleet van de kaart geveegd. Pompeii verdween onder een dikke laag as. Toch zijn er ook Pompeianen die de ramp hebben overleefd. Alberto Angela ging op zoek naar deze overlevenden en reconstrueerde de laatste drie dagen voor de uitbarsting.
De drie laatste dagen van Pompeii
Alberto Angela beschrijft in zijn boek “De drie laatste dagen van Pompeii” het tragische einde van een wondermooie stad. Hij volgt de laatste uren van personen die echt hebben geleefd in Pompeii. Hij komt zeven overlevenden op het spoor (en ontdekt een moord die vlak voor de uitbarsting is gepleegd). Een van hen is Rectina, een edelvrouwe die een buffet organiseert voor haar gasten. Onder de gasten bevinden zich een machtige tribuun, een beroemde actrice en een ondernemer.
Angela geeft een bijzonder inkijkje op het leven van 2000 jaar geleden. Hij ontdekt vele verbazingwekkende waarheden. Vierentwintig uur na het diner zou de Vesuvius uitbarsten. Maar vanuit Pompeii kon je destijds helemaal geen vulkaan kon zien. Het was al eeuwen lang stil rondom de Vesuvius en de meeste omwonenden wisten niet eens meer dat het een vulkaan was. De meeste bewoners hadden dus geen enkel idee van de naderende ramp. Opeens explodeerde de top van berg en werden de omliggende dorpen bedolven onder as en lava. De uitbarsting van de Vesuvius eiste duizenden levens en was de grootste ramp in de antieke wereld.
De drie laatste dagen van Pompeii | Alberto Angela | vertaald door Hans van den Berg | ISBN 9789025301316 | € 24,99 | uitgeverij Athenaeum | bestel De drie laatste dagen van Pompeii via deze link bij bol.com | ook verkrijgbaar als e-book

Naderende duisternis
We weten veel over de uitbarsting door het ooggetuigenverslag van Plinius de Jongere. De regio kampte al jarenlang met aardbevingen en de inwoners van de regio waren hieraan gewend geraakt. Plinius de Jongere schreef hierover dat “ze niet specifiek alarmerend waren, omdat ze veelvuldig voorkwamen in Campanië.”
Plinius de Jongere was ten tijde van de uitbarsting niet in Pompeï aanwezig. Plinius beschrijft zijn eigen vlucht uit Misenum, een havenstadje 30 kilometer ten westen van Pompeii. De stad werd niet zo zwaar getroffen door de uitbarsting als Pompeii en Herculaneum, maar ook hier schrokken de mensen van de naderende duisternis en het vallende as.
De Vesuvius in vlammen. Brieven aan Tacitus | Plinius Secundus | Vertaald door Vincent Hunink | ISBN 139789025302283 | € 10,- | Uitgever: Athenaeum | Bestel Vesuvius in vlammen via deze link bij bol.com | Ook verkrijgbaar als e-book
Pas op voor de hond!
Naast de verhalen van overlevenden en het verslag van Plinius bezitten we nog de archeologische resten die ons een idee geven van Pompeii en zijn inwoners. Zo is de graffiti op de muren nog te lezen waaronder een slogan van Gaius Julius Polybius, die zich verkiesbaar had gesteld als magistraat: ‘C. Iulius Polybium aedilem oro vos faciatis. Panem bonum fert’. ‘Ik vraag jullie om C. Julius Polybius aediel te maken. Hij produceert goed brood’.
In een aantal grote villa’s zijn muurschilderingen met thema’s uit de klassieke mythologie gevonden. De bekendste zie je in het huis van de zogenaamde Tragische Dichter. Een mozaïek van een hond en de tekst ‘Cave canem’ (‘pas op de hond’) waarschuwt indringers om niet dichterbij te komen.

Geef een reactie