Eigenlijk zou dit artikel ook als titel kunnen hebben: de Afrikaanse wortels van Rome. En met Rome bedoel ik dan de Kerk. De katholieke kerk in het Vaticaan. Het Neoplatonisme heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan de ontwikkeling van de katholieke theologie. Deze stroming heeft zich echter met name in Afrika ontwikkeld. Niet verwonderlijk wellicht. Het grootste gedeelte van het Oude Testament speelt zich af in het Midden – Oosten. Via Afrika en Griekenland zou deze naar Rome komen.
Plato
De Griekse filosoof Plato, bekend aan ons allen, had in de 4e eeuw voor Chr. een wereld los van de onze bedacht, een ideeënwereld. En iets of iemand (volgens Plato ‘de Demiurg’) had die wereld had geschapen. Plato legt dit zelf uit aan de hand van een allegorie, een soort voorbeeld. De bekende ‘allegorie van de grot’ van Plato. Allegorien waren ook belangrijk voor de neoplatonisten dus ik zal hem uitleggen. Plato geloofde dat de mensen op aarde de ideeënwereld alleen konden benaderen door filosofie. De ideeënwereld was de echte wereld en onze wereld zoals wij die kennen slechts een schim, een schaduw van die werkelijkheid. Op Wikipedia lees je in toegankelijke woorden in het kort de allegorie van Plato:
Men dient zich een grote grot voor te stellen, die met de buitenwereld verbonden is door een gang met een dusdanige lengte dat er geen daglicht in de grot valt. Er zit een rij gevangenen met hun rug naar de ingang, en ze kijken naar de achterwand van de grot. Hun ledematen en halzen zijn zo vastgeketend, dat ze hun hoofden niet kunnen bewegen en noch elkaar, noch zichzelf kunnen zien. Dit betekent dat ze alleen de wand voor zich kunnen waarnemen. Zo hebben ze hun hele leven gezeten en kennen niets anders.
Achter hen bevindt zich een vuur. Tussen hen en dat vuur staat een blokkade in de vorm van een muur, die zo hoog is als een mens. Aan de andere kant van die muur lopen mensen met allerlei dingen op hun hoofd, waaronder stenen en houten figuren van mensen en dieren, heen en weer. De schaduwen van de dingen vallen door het vuur op de wand waar de gevangenen tegenaan kijken, die ook de stemmen weerkaatst van hen die de dingen sjouwen. Plato betoogt nu dat het enige dat de gevangenen in hun leven waarnemen schaduwen en echo’s betreffen. Ze zullen denken dat deze de realiteit vormen, en hun gesprekken zouden over de waarneming van deze realiteit gaan.
Als een gevangene zijn ketenen zou kunnen afschudden, zou hij door de levenslange ketening in het halfduister zo verkrampt zijn, dat het alleen al pijnlijk voor hem zou zijn om zich om te draaien, bovendien zou het vuur hem verblinden. Hij zou volkomen in de war raken en zich weer willen omkeren naar de wand met schaduwen, naar de realiteit die hij begrijpt. Als hij uit de grot naar het felle zonlicht zou worden geleid, zou hij pas na lange tijd iets kunnen zien en dat begrijpen. Als hij eenmaal gewend zou zijn aan de bovenwereld en daarna terugkeerde in de grot, zou de duisternis hem weer tijdelijk verblinden. Zijn ervaringen zouden onbegrijpelijk zijn voor de andere gevangenen, omdat hun taal alleen naar schaduwen en echo’s verwijst.
Zijn behendigheid om de weerkaatste schaduwen te zien en te omschrijven zal geleden hebben onder zijn ervaringen, en op de andere gevangenen zou hij minder slim overkomen. Ze zullen hem zelfs als een gevaar zien en mogelijk dreigen hem te doden.
Filosofen hebben dit later uitgewerkt tot de christelijke filosofie. Deze uitwerking van de christelijke filosofie vond in de eerste 3 eeuwen na Chr. vooral plaats in Noord-Afrika. Bijvoorbeeld door Philo van Alexandrië, die leefde in de eerste eeuw na Chr. en een hellenistische (Griekse) filosoof met een joodse achtergrond was. Hij schreef verschillende verhalen om die tradities met elkaar te verenigen. Philo was de eerste die ‘de Demiurg’ van Plato als de Joodse God van het Oude Testament identificeerde. In het bestuderen van de Bijbel maakte hij onderscheid tussen de letter en de geest van het schrift. Hij vond dat je de Pentateuch (de eerste werken van het Oude Testament) allegorisch moest lezen: het gaat om de boodschap die het werk heeft, niet om de letterlijke lezing. In zijn boeken, zoals in ‘Legum allegoriae’ bespreekt hij de deugden van de aartsvaders, zoals Abraham, Noach en Mozes en geeft hij commentaar op de tien geboden. Uit de verhalen van de Bijbel destilleert Philo een aantal normen en waarden voor de joden. In een ander boek ‘De vita contemplativa’ beschrijft hij het leven en de rituelen van joden in die tijd in Noord-Afrika. Het Jodendom en Christendom hebben dezelfde wortels, en de geloofsleer van deze tradities lopen in deze tijd parallel aan elkaar en overlappen elkaar soms.
Synesius van Cyrene kwam uit een rijke familie waardoor hij in Griekenland en in Alexandrië bij Hypatia kon studeren. Hypatia was een vrouwelijke filosofe die je kunt leren kennen door de film ‘Agora’ te kijken van de Spaanse regisseur Amenabar, uit 2009. De film gaat over de tijd van het neoplatonisme, over geloof, filosofie, macht en Noord Afrika.

Neoplatonisme
Synesius van Cyrene was een neo-platonistische filosoof, ook hij probeerde het christendom met filosofie te verenigen. Het neoplatonisme onderwees dat er één god was, dat alles in harmonie was en dat God zorgde voor zijn creatie. Dit laatste wordt de voorzienigheid genoemd. Hij was daar zeker niet slecht in en daarom werd hij in 409 ook gevraagd bisschop te worden van Ptolomais, in Noord Afrika. Synesius was erg gesteld op zijn geestelijke vrijheid maar besefte dat hij als bisschop ook veel voor zijn stad Cyrenaica zou kunnen betekenen. Eén van de voorwaarden voor hem was dat hij zijn vrouw mocht behouden. In zijn teksten citeert hij dikwijls uit de Septuagint, de Griekse vertaling van het Hebreeuwse Oude Testament. In het leven staan voor Synesius zowel een doorgronde filosofie als een oprecht geloof centraal. In dit doel bekritiseert hij ook corrupte gelovigen en onoprechte sofisten.
Augustinus leefde tussen 354 en 430 na Chr. Hij was een bisschop en religieuze filosoof. Ook hij kwam uit Noord-Afrika, uit Hippo in het tegenwoordige Algerije. Zijn belangrijkste werken zijn de ‘Stad van God’ en de ‘Belijdenissen’. Zijn Belijdenissen gaan over zijn persoonlijke opvatting van het geloof. De Stad van God is een verdediging van het Christelijke geloof en gaat over de relatie tussen het goddelijke en het wereldlijke. Van oorsprong was deze Afrikaan een manicheïst; dit was een Perzische opvatting dat de wereld bestaat uit de tegenstelling tussen goed en kwaad, ziel en stof. Dit vond hij echter te radicaal en hij ging zich verdiepen in het neoplatonisme en het stoïcisme en die wilde hij met een religieuze filosofie verenigen.
Hij kwam tot een idee dat er een eenheid is die bestaat uit Wijsheid, Kracht en Liefde. Een soort drie-eenheid op filosofisch nivo. Dit waren toen nog niet Jezus, de Vader en de heilige Geest. Ook kwam hij op het idee van de predestinatie; eenieder is voorbestemd in zijn lot. Dit komt doordat Adam van de Appel der Kennis van Goed en Kwaad had gegeten, tegen de wil van God in. Dit is de zondeval. God beslist van te voren (pre) wie er naar de hemel en de hel gaat en wat ons lot is. Ons lot (hemel of hel) ligt dus van te voren vast. Augustinus had dus ook de theorie van het hiernamaals bewerkt.
In zijn leven heeft Augustinus de strijd opgenomen tegen de Arianen, die geloofden dat Jezus een mens was. In Afrika was het Arianisme erg populair en het werd al sinds 325 bestreden door de kerk als ketterij. Ook heeft Augustinus reizen gemaakt, zo heeft hij ook korte tijd les gegeven in Milaan, dicht bij de bisschop Ambrosius van Milaan, die toen erg machtig was. Beiden vonden het belangrijk het Oude Testament allegorisch te lezen, dus te kijken naar de morele boodschap van een verhaal. Ook waren beiden goed in het creëren van heiligen door martelaren van de christelijke kerk aan te halen als deugdelijke voorbeelden. Dit zou gedurende de middeleeuwen een grote machtsfactor van de kerk op het volk zijn. Het volk dacht toen dat de nabijheid van een heilige (of zijn graf, of een vingerkootje, ‘relikwieën‘) op hen zelf zou afstralen.
Augustinus is later gaan behoren tot de kerkvaders van de christelijke theologie. Hij behoort tot de groep selecte mannen die de christelijke theorie hebben ontwikkeld. Kerkvaders zijn dus weer wat anders dan aartsvaders. Kerkvaders zijn theologen uit vroeger tijden, aarstvaders die oude mannen uit de bijbel die zorgen voor het joodse en christelijke nageslacht. Abraham enzo.
Het Neoplatonisme is geen toegankelijke filosofie. Het is natuurlijk ook onmogelijk om dogma’s van het geloof te verenigen met filosofie. Toch is de wijze waarop deze bovengenoemde wijsgeren op onderzoek waren erg vriendelijk. Allegorisch lezen, dat spreekt veel mensen van onze tijd ook nog aan. Kijken naar de geest van een tekst, niet naar de letter. Anderzijds waren er ook mensen die het zoeken naar de geest van een tekst wel erg spiritueel opnamen. Dat waren de gnosten, die werden bestreden door een andere kerkvader, Ireneaus van Lyon. Er waren voor het christendom en zeker later in Rome grenzen aan de eigen of spirituele interpretatie van het geloof. Maar dat is weer materiaal voor een volgend artikel. Wil jij daar meer over weten? Stay tuned!
Geef een reactie