Meesterlijke afschuw – Aanstekelijke emoties op Ribera’s Apollo en Marsyas
Het is bijna onmogelijk het schilderij Apollo en Marsyas van Jusepe de Ribera te zien, zonder getroffen te worden door emoties. Het werk toont de sater Marsyas die met een van pijn vertrokken gezicht en een verkrampt lichaam vastgebonden op de grond ligt, terwijl de god Apollo diens deels gevilde been toont. Vreemd genoeg is het niet deze handeling die bij de toeschouwer van het werk het sterkste gevoel van afschuw oproept, maar de aanblik van het gezicht van Marsyas en de personen op de achtergrond die door angst en verdriet bevangen lijken te zijn en vol afgrijzen naar de gebeurtenis voor zich staren.
Ribera’s Apollo en Marsyas
Het verhaal dat Ribera verbeeldt op het schilderij stamt uit de Metamorphosen van Ovidius; De aardse sater Marsyas was vermaard om zijn fluitspel en daagde de god Apollo uit voor een muziekwedstrijd, waarbij de muzen aangewezen werden als jury. Marsyas verloor echter en als straf werd hij door Apollo opgehangen aan een boom en levend gevild. “‘Au!’ riep hij, ‘Au! Wat doet u? Mij villen? Au! Ik heb al spijt. Dat is die fluit niet waard!’ Maar hoe hij roept en schreeuwt, hij wordt van top tot teen gestroopt; wat overblijft, is niets dan wond, één klomp van stromend bloed, de spieren liggen onbedekt, trillende aderbanen kloppen wel hard, maar zonder vel; je kunt ook in de romp hartslag en ritme van de transparante longen tellen.“ Volgens Ovidius vloeien de tranen van de saters en nimfen samen en vormen de rivier de Marsyas.
Op het schilderij zien we Marsyas naakt op de grond liggen, met beide handen vastgebonden. Alle spieren in zijn lichaam zijn verkrampt en hij heeft het hoofd gewend naar de toeschouwer, die hij recht aankijkt. Met zijn ogen wijd open, zijn wenkbrauwen opgetrokken en mond geheel geopend, lijkt het alsof hij luidkeels schreeuwt met een van pijn vertrokken gezicht. Boven hem leunt Apollo met zijn rechterknie op Marsyas’ borst. Met beide handen toont hij diens been, waarvan de huid gedeeltelijk losgesneden lijkt te zijn. Ondertussen kijkt hij met een rustige blik neer op Marsyas. Op de achtergrond staren de vrienden van Marsyas vol afgrijzen naar de gebeurtenis voor hen. De een heeft zijn mond wijd opengesperd en reikt met zijn linkerhand naar de persoon naast hem. Deze houdt zijn blik naar beneden afgewend terwijl hij met verkrampte vingers in zijn eigen wangen lijkt te kerven.
Dat dit schilderij door Ribera juist in het Napels van de zeventiende eeuw is geschilderd, is niet verwonderlijk. De van oorsprong Spaanse schilder maakte dit meesterwerk in 1637 toen Napels als hoofdstad van de Barokke schilderkunst gezien kon worden. De levendige schilderwerken uit deze stad bevatten veelal wrede beelden van martelingen en pijn en zochten een evenwicht tussen het ideale en het echte. Het echte was in dit geval het geweld en de armoede van de straten van Napels en Ribera’s figuren lijken dan ook zo uit de achterbuurten van de Zuid-Italiaanse stad te komen. Zijn schilderijen zijn evenals die van zijn tijdgenoten berucht om hun gruwelijkheid, de “poetry of the repulsive” die zo populair was in het 17e eeuwse Napels. Schrijvers en kunstenaars gebruikten allerlei kunstgrepen om een zo sterk mogelijk emotioneel effect en gevoel van zowel horror als plezier op te roepen bij de lezer of toeschouwer, om hiermee hun technische vaardigheden te demonstreren. Immers, een prachtig schilderij van een mooi onderwerp maken is moeilijk, maar om een gruwelijk en weerzinwekkend onderwerp zó af te beelden dat het schilderij aantrekkelijk is voor de toeschouwer, vraagt veel meer vakkennis en vaardigheid van de kunstenaar!
Voor de zeventiende eeuwse persoon die dit schilderij zag moet het beeld van Marsyas die levend gevild wordt choquerend zijn geweest. Het zien van Marsyas vrienden was misschien nog wel erger en versterkte de afschuw die de toeschouwer voelde; de vrienden hebben de mond wijd opengesperd, de handen die in hun eigen gezicht klauwen… De vrienden van Marsyas treuren zo duidelijk om hun goede vriend die deze pijnlijke en gruwelijke straf wordt opgelegd, dat wanneer je één blik op het schilderij werpt je meteen met hen meeleeft en hun angstige emotie overneemt.
Ondanks, of misschien nog beter door de gruwelen die het schilderij toont en de emoties die het oproept bij de toeschouwer mag het als een meesterwerk gezien worden dat enkel nog interessanter wordt als je de achtergrond van het werk kent. Van de emoties die het werk oproept, heeft het in de drieënhalve eeuw dat het schilderij oud is, in ieder geval nog niets verloren!
Citaten uit: Ovidius, Metamorphosen. Vertaald door M. d’Hane-Scheltema. Amsterdam [200]. Boek VI, regels382-400.
Disclaimer: dt artikel bevat affiliate links. Wanneer je een product koopt of boeking maakt via een van deze links, ontvangt Italië Uitgelicht een kleine commissie zónder extra kosten voor jou.
Geef een reactie