Dante Alighieri en de pelgrims naar Rome en Santiago de Compostella. De twee hebben meer met elkaar te maken dan je in eerste instantie zou denken. Het graf van Sint Jakob in Santiago de Compostella was al in de tijd van Dante het doel van talrijke pelgrimages, net als de Sint Pietersbasiliek in het Vaticaan. Dante zelf maakte in zijn Goddelijke Komedie een denkbeeldige pelgrimage door de Hel, over de Louteringsberg en door het Paradijs. En van Dante zelf zijn de woorden “Alleen hij die naar het huis van Santiago gaat of daarvan terugkomt is een pelgrim.”
Bezinning en reflectie
Iedereen die te voet of per fiets naar Rome of Santiago trekt krijgt tegenwoordig de term ‘pelgrim’ aangemeten, al is niet iedereen een pelgrim in de zuivere zin van het woord. De redenen om de tocht te maken lopen namelijk behoorlijk uiteen. De reis kan een religieuze grondslag hebben. Maar de tocht kan ook een sportieve uitdaging zijn, of een combinatie van beide.
Hoe dan ook ben je tijdens een pelgrimage dagen, weken of maanden achtereen alleen met jezelf. Voor velen is dit een moment van bezinning en reflectie, geleid door de ervaringen die onderweg worden opgedaan, de landschappen waar doorheen getrokken wordt en de mensen die worden ontmoet.
De pelgrim Dante Alighieri
Dit sluit perfect aan bij de oorspronkelijke betekenis van het woord pelgrim, die is ontstaan tijdens de middeleeuwse bloeiperiode van de Camino. In het boek Vita Nuova gebruikt de schrijver Dante Alighieri het woord pelgrim in brede zin als “iemand die naar een ander land gaat”. En, zoals in Vita Nuova te lezen is, “iemand die naar het graf van Sin Jacob gaat” (of ervan terugkomt).
Nu is Dante’s Goddelijke Komedie of Divina Commedia natuurlijk al een pelgrimage op zich. Dante maakt in dit meesterwerk een denkbeeldige reis volgens Gods wil en op voorspraak van Maria. Hierbij reist hij door de drie rijken van het hiernamaals. Inferno, Purgatorio en Paradiso, ofwel de Hel, Louteringsberg en het Paradijs.
Ontmoeting met Sint Jakob
Een van de zielen die in het Paradijs op Dantes pad komt is Sint Jakob of Sant Iago. Aan hem is maar liefst de helft van Canto XXV van het Paradijs gewijd. Jakobus sterft in 44 na Christus, tijdens het bewind van Agrippa I, als eerste van de apostelen de marteldood. Zijn lichaam zou volgens de legende na zijn dood zijn overgebracht naar Spanje. Al in de tijd van Dante was zijn graf in Santiago de Compostela in de Spaanse provincie Gallicië het doel van talrijke pelgrimages. “Zie, daar is de heilige apostel voor wie de mensen Gallicië bezoeken”, Divina Commedia, Paradijs XXV.
Dante maakt de reis omdat hij zelf is afgedwaald van het juiste pad. Als pelgrim door het hiernamaals staat hij sympathiek tegenover anderen die net als hij in hun leven zonden hebben gepleegd. Wanneer Dante bijvoorbeeld geconfronteerd wordt met het lot van Francesca veroordeelt Dante enerzijds de zonde, maar reageert hij tegelijkertijd emotioneel. In de volgende cirkel ontmoet Dante Ciacco bij de vraatzuchtigen, die bewaakt en gemarteld worden door Cerberus. Dante behandelt hem vriendelijk. Zo diep in de Hel voelt Dante nog steeds verdriet voor de straf die de zondaars ondergaan.
Middeleeuwse pelgrimsplaatsen: Rome
In de middeleeuwen stonden verschillende christelijke bedevaartplaatsen bijzonder hoog in aanzien. De geboorteplaats van Jezus in Bethlehem, het Heilige Graf in Jeruzalem, het graf van Petrus in Rome en het graf van de apostel Jacobus in Santiago de Compostela.
Waar wij de stad Rome meestal bezoeken voor de geschiedenis van de Romeinen, de kunst van de renaissance of de barok, is het het Rome van de middeleeuwen meer onbekend. Dat terwijl in deze tijd uit heel Europa pelgrims naar Rome trokken, met onder hen ook de dichter Dante Alighieri.
In Rome werden pelgrims geacht de zeven pelgrimskerken van Rome te bezoeken. Alleen zo kwamen ze in aanmerking voor een volle aflaat die aan hun pelgrimage was verbonden. Dat wil zeggen een vermindering of algehele kwijtschelding van hun straf in het vagevuur. Een hoogtepunt was het eerste Heilige Jaar dat in 1300 werd uitgeroepen door paus Bonifatius VIII.
Middeleeuwse pelgrimsplaatsen: Santiago de Compostella
Na de herovering van Granada in 1492 verklaarde Paus Alexander VI Santiago de Compostella tot een van de drie grote christelijke bedevaartplaatsen. Belangrijk hiervoor was de aanwezigheid van de tombe van Jacobus. Volgens de kronieken werd in Santiago in de 9e eeuw het gebeente van Jacobus ontdekt. Nadat dit nieuws bekend werd in Europa trok een eindeloze stroom pelgrims naar de kathedraal die boven het graf gebouwd was. Kloosterorden, met name de Benedictijnen, bouwden gastenverblijven, kloosters, kapellen en kerken langs de pelgrimsroute.
Ondanks de vele gevaren die de lange reis onderweg kenmerkte, beschouwden velen het als een plicht om de tocht te maken. Dante zegt hierover: “Alleen hij die naar het huis van Santiago gaat of daarvan terugkomt is een pelgrim”.
De middeleeuwse pelgrimsroute is meer dan 1.000 jaar oud en nog steeds spelen velen met het idee de tocht naar Santiago da Compostela te ondernemen. Het blijft een lange tocht. Wanneer je de route in middeleeuws perspectief bekijkt is het bijna onvoorstelbaar dat pelgrims uit het verre oorden de tocht volbrachten. Inmiddels staat ‘El Camino’ op de werelderfgoedlijst.
Geef een reactie