Met een aantal zware koffers stonden wij op Stazione Santa Maria Novella in Florence. Italië, eindelijk waren we er weer! Een paar maanden eerder reisden Marleen en ik met studiegenoten af naar Rome, voor de cursus Romeinse Barok, en nu zouden we maar liefst drie maanden in Italië blijven. Voor een stage aan het Gabinetto Disegni e Stampe degli Uffizi, het tekeningen- en prentenkabinet van de Uffizi, en een onderzoek aan het Nederlands Interuniversitair Kunsthistorisch Instituut. Vandaag spreek ik Marleen Ram weer. Ze houdt zich nog steeds bezig met reizen naar Italië, maar nu vanuit het Rijksmuseum Amsterdam.
Uit en thuis
We lopen samen over de tentoonstelling ‘Uit en thuis. Landschapstekeningen uit de John en Marine van Vlissingen collectie’. “Alle objecten zijn afkomstig van een particuliere verzameling. John en Marine van Vlissingen verzamelen al 50 jaar kunstobjecten en vanaf 1990 richten ze zich op het verzamelen van tekeningen. “ Zo vertelt Marleen. Van de 1.700 tekeningen die ze bezitten lenen ze er nu 120 uit aan het Rijksmuseum. “Landschapstekeningen, van reislustige kunstenaars die er op uit trokken.”
Marleen startte anderhalf jaar geleden met onderzoek voor deze tentoonstelling bij het Rijksmuseum. Als wetenschappelijk medewerker kreeg ze tekeningen toebedeeld en onderzocht ze wat er was afgebeeld. Ze schreef onder andere de teksten voor de tentoonstelling en de catalogus en leidt mij nu rond over de tentoonstelling.
De ontwikkeling van het landschap
De tentoonstelling gaat van start in de zestiende eeuw en vanaf hier zie je de ontwikkeling van het landschap. Eind zestiende eeuw wordt het landschap als studieobject steeds interessanter voor kunstenaars. Marleen vertelt: “De landschapsschilderkunst komt op. Kunstenaars trekken er met een schetsboek op uit om studies van de natuur te maken. Zoals hier, bij de landschapstekeningen van Hans Bol. Als je goed kijkt, herken je er misschien de kerk van Antwerpen in. Om het werk interessanter te maken voor de meer traditionele markt, heeft Bol er een Bijbels tafereel bij getekend, in een klein hoekje.” Inderdaad zie je op de voorgrond de heilige man uit Juda. “Maar Bol heeft natuurlijk veel meer oog voor het landschap.”
In de zeventiende eeuw zie je de omslag van het landschap als decor voor Bijbelse en mythologische scènes, naar het landschap als onderwerp op zich. ”Men gaat de natuur in. Tekenen, schetsen maken. Dat zei Karel van Mander ook al in zijn traktaat over de schilderkunst. Als je een goede kunstenaar bent, dan moet je er op uit trekken en kijken wat er om je heen gebeurt.” We staan voor een tekening van Jan Breughel. “Hij woonde in Antwerpen en heeft waarschijnlijk een boerderij in de omgeving getekend. Heel naturalistisch. Hij heeft later in zijn atelier de blauwe wassing toegevoegd, om de tekening meer uit te werken.”
Van de verzamelaar
Marleen wijst naar de tekeningen. “Heb je gezien dat de tekeningen in achttiende- en negentiende- eeuwse lijsten hangen? Om te laten zien hoe tekeningen vaak bij een particuliere verzamelaar thuis hangen en om een intiemere sfeer te creëren, hangen de tekeningen niet in standaard museumlijsten.”
Nederlandse kunstenaars rond de wereld
“Zij waren de meest reislustige kunstenaars, ondanks dat de reis erg gevaarlijk was. De koets waar je in zat kon overvallen worden, je kon van je paard vallen, misselijk worden aan boord van een schip. En het ging allemaal stukken langzamer. Er zijn ook veel reisverslagen bewaard gebleven, en dan lees je dat kunstenaars soms klaagden over de erbarmelijke omstandigheden. Het is heel wat anders dan nu, nu we gewoon naar Italië kunnen vliegen.”
Bij de topografische tekeningen komen we uit bij onze studentenstad, Utrecht. “In 1669, door Herman Saftleven getekend. Het is een gezicht op de Domkerk, maar dan in spiegelbeeld. Het is een voorstudie voor een topografische prent. De afdruk van de koperplaat zou dus de “juiste” weergave zijn van de stad. Alles is super nauwkeurig weergegeven, je ziet dat wanneer Saftleven een gebouw verkeerd tekende hij het doorgekrast heeft. Op de voorgrond tekende Saftleven de uiteenlopende bevolking; rijkelui in een koets, vrouwen, kinderen, zwervers en dronkaards.”
“Zie je dat de Domkerk het middenschip nog heeft? De tornado in 1674 zou het middenschip van de Utrechtse Dom verwoesten, net als een groot gedeelte van de stad.” Saftleven woonde vijftig jaar lang in zijn geboortestad Utrecht en was er als de kippen bij toen Utrecht werd getroffen door de tornado. Als een fotojournalist avant la lettre heeft hij de ravage weergegeven. “De tekeningen zijn bewijzen van gebeurtenissen die wij niet meer kunnen reconstrueren. We zien de ruïnes van gebouwen, brokstukken die na de tornado overal door de stad hebben moeten liggen.” Het duurde ruim een eeuw voordat alles weer was opgeruimd. “We zien er nog steeds de sporen van, het schip van de domkerk dat niet meer bestaat.” Twee tekeningen hangen naast elkaar, om ze met elkaar te kunnen vergelijken. Een verwoestte ruïne van de St. Agnietenkapel, en een tekening van een paar jaar eerder, waar de kapel nog helemaal gaaf is.
Reizen naar Italië
Nu gaan we naar Italië. Er waren drie routes naar Italië voor kunstenaars uit de Nederlanden. Een voerde hen door Frankrijk, over de Rhône naar het zuiden. “Lyon was een tussenstop voor kunstenaars naar de volgende boot. Deze Nederlandse en Vlaamse kunstenaars die naar Italië afreisden om de antieken te bestuderen, kennis te maken met de kunst van Michelangelo en Rafael en het landschap te tekenen, werden Italianisanten genoemd.”
Een van hen was Caspar van Wittel. Hij tekende in Italië onder andere de watervallen bij Tivoli, nabij Rome. “Het was een toevluchtsoord voor welgestelden die hier een vakantieoord bouwden om hier in de zomer naartoe te vluchten, als het in de stad te heet werd. Van Caspar van Wittel weten we dat hij zijn hele leven in Italië is gebleven, anders dan veel kunstenaars die maar een of twee jaar bleven en met een heel portfolio aan schetsen terugkeerden naar de Nederlanden. Ik vond het mooi dat hij verliefd werd op een Italiaanse vrouw.”
In de Italiaanse sectie zien we veel landschapsstudies. “Cornelis van Poelenburgh was gefascineerd door het zachte Italiaanse licht en dat zie je in alle tekeningen en schilderijen die hij na zijn studiereis in Italië schilderde. Hij gaf als geen ander een heiige lucht weer, die ontstaat als het heel warm is.
Het Italiaanse licht
Ook Herman van Swanevelt liet zich inspireren door het Italiaanse licht. “De tekeningen die hij in Italië maakte zijn heel los zijn en sfeervol getekend, met veel licht en donker effecten.”
Bij de tekening van Willem Romeijn vertelt Marleen hoe ze te werk ging: “Toen we de tekening moesten beschrijven wisten we niet welke ruïne er was afgebeeld. Het moest in Rome zijn, want Romeijn maakte een studiereis naar de Eeuwige stad. We zagen een ruïne, maar ga dan maar eens op zoek welke Romeinse ruïne dit moest zijn geweest!” Aan de hand van een tekening van een andere kunstenaar met dezelfde ruïne kon Marleen de tekening toch toeschrijven. De overblijfselen van de Domus Flavia op de Oppius, een heuvel in het centrum van Rome, waren op het papier vereeuwigd.
De Italiaanse tekeningen van Knip
We komen uit bij Josephus Augustus Knip. “Knip reisde begin 19de eeuw naar Rome en heeft daar in een paar jaar ongelofelijk veel getekend. Later heeft hij zijn reizen beschreven in een reisverslag. Zo vermeldt hij dat hij altijd erg vroeg opstond, omdat hij het vervelend vond om naast andere kunstenaars te moeten werken.” Ze vervolgt: “Bekijk ook de twee tekeningen van de Basilica van Maxentius en Constantijn die Knip maakte; twee keer met een andere lichtinval.”
“En wat ook leuk is, is om de tentoonstelling te bezoeken als je zelf ooit naar Rome bent gereisd.” Het is inderdaad een feest van herkenning. De ruïnes die ik in Rome zag, herken ik nu op de tekeningen. “Je kan van alles herkennen, zoals Tivoli, waar wij tijdens onze studiereis zijn geweest” vertelt Marleen. “Of de tempel van Vesta, de ruïnes van het aquaduct van Claudius.”
Waarom is Marleen zo geïnteresseerd in tekeningen? “Je kunt zoveel aflezen van tekeningen; elk exemplaar vertelt een ander verhaal. Een vlugge schets kan ontstaan zijn tijdens een studiereis naar Rome, of aan boord van een galjoot op zee. Een andere tekening is met veel finesse uitgewerkt in het atelier. Soms zie je hoe de kunstenaar zichzelf al schetsend heeft verbeterd. Je kunt elk lijntje nauwgezet volgen, dat vind ik fascinerend. En persoonlijke vind ik het leuk dat je veel onderzoek kan doen. Wat is er afgebeeld? Is het een voorstudie van een schilderij? Welke stempels van handelaren staan er op de achterzijde, van welke verzamelingen heeft de tekening deel uitgemaakt?”
De tekeningen die kunstenaars eeuwen geleden maakten tijdens hun studiereizen, dienden vaak hun hele leven lang als inspiratie. Misschien geldt hetzelfde wel voor de indrukken die Marleen opdeed tijdens haar Italië reis.
PS: Heb jij een bijzondere of mooie reis gemaakt naar Italië, bezocht jij een aparte bestemming of heb je iets moois meegemaakt – een bijzondere ontmoeting, misschien wel een huwelijksaanzoek of besloot je naar Italië te emigreren. Of heb jij een bijzondere band met Italië? Én wil je hierover geïnterviewd worden? Neem dan contact met mij op!
Geef een reactie