Florence kent ontelbare verhalen die allen het vermelden waard zijn; ongelofelijke mythes en verborgen verhalen, die eeuwen lang zijn overgeleverd en die schuilgaan achter de kunstwerken en achter de gevels van de Italiaanse palazzi. Deze verhalen zijn misschien niet altijd historisch correct, maar ‘Se non è vero, è ben trovato’. Als het niet waar is, is het goed gevonden, zoals ze in Italië zeggen. Hierom deel ik vandaag 5 verborgen verhalen en mythes over Florence.
Het Piazza del Limbo
Het Florentijnse Piazza del Limbo dankt zijn naam aan het feit dat het tot aan de tiende eeuw buiten de oude stadsmuren lag en werd gebruikt als begraafplaats waar de arme ongedoopte kinderen werden begraven. Onder de voeten van de weinige toeristen die hier rondlopen liggen de graven van kleine kinderen die voor altijd gedoemd zijn tot de rand van de Hel. De mooiste woorden om het plein te beschrijven behoren Dante toe. Wanneer Dante in de Divina Commedia het Limbo betreedt vraagt hij Vergilius naar de zielen die hij hier ziet en verklaart dat “Gran duol mi prese al cor”, “Een groot verdriet nam bezit van mijn hart”. Lees meer!
Een stinkende Ponte Vecchio
In de kleine winkeltjes op de Middeleeuwse Ponte Vecchio zijn gioiellerie e botteghe orafe (juweliers en goudateliers) gevestigd. Maar achter al het goud en prachtige juwelen die je er kan bewonderen, gaan verschillende verhalen en geheimen schuil.De meest beroemde brug van Florence is niet altijd het domein geweest van juweliers. Ooit gonsde het er van de kooplieden en was de brug het domein van leerlooiers, vishandelaren en met name i macellai, slagers, die hier hun werkplaatsen oprichtten om niet te dicht bij de paleizen en woningen in het centrum gevestigd te zijn. De slagers, looiers en smeden stortten namelijk al hun afval direct in de rivier en je kan je waarschijnlijk wel voorstellen dat de geur van al deze werkplaatsen bij elkaar niet altijd even fris is geweest! De stank was uiteindelijk ook de reden dat de slagers en leerlooiers werden weggestuurd van de brug en de juweliers hier hun intrede deden. In 1565 gaf Cosimo I de’ Medici, groothertog van Florence, opdracht aan Giorgio Vasari om een passage te bouwen die het Palazzo Vecchio aan de ene kant van de Arno verbond met het Palazzo Pitti, aan de andere kant van de rivier. Zo kon de adellijke familie ongezien op en neer reizen tussen deze twee gebouwen, zonder zich onder het normale publiek te begeven op de overbevolkte brug. Deze Corridoio Vasariano, zoals de gang werd genoemd, loopt deels boven de winkeltjes op de brug en kronkelt op een punt rond de Manelli toren, die de eigenaars weigerden af te breken om baan te maken voor de Corridoio. Cosimo I de’ Medici kon de onaangename geur die rond de brug hing op een gegeven moment niet meer verdragen en gaf opdracht alle handelaren weg te sturen. Hun plaats werd direct ingenomen door de juweliers, passender bij de luxe van de regerende familie.Lees meer verhalen over de Ponte Vecchio!
Het raam dat nooit zou sluiten
Volgens de legende zou eeuwen geleden een jongeman uit de famiglia Grifoni getrouwd zijn met een prachtig meisje. Ze werden echter al snel van elkaar gescheiden toen de edelman samen met andere edele en patricische families van Florence werd opgeroepen om te vechten. Toen hij te paard ten oorlog trok, wuifde zijn vrouw hem na vanuit het meest rechtse raam van het gebouw, overmand door angst en verdriet.
Tijdens zijn afwezigheid bracht het meisje haar dagen bordurend door, zittend op een bankje bij het raam met uitzicht op het piazza Santissima Annunziata, zodat ze de terugkeer van haar geliefde man kon zien. De tijd verstreek en wachtend bij het open raam gingen de dagen voorbij zonder enig teken van haar man. Oud geworden bleef zij uitkijken naar haar man, hoopvol tot de dag dat ze stierf, in diezelfde kamer bij het raam.
Nadat haar lichaam werd weggehaald sloten bedienden de luiken van het raam. Op dit moment gebeurde er volgens de legende iets schokkends; het meubilair begon te schudden, boeken vlogen rond door de kamer, kaarsen gingen aan en uit en iedereen raakte in paniek. Maar zo gauw de luiken weer werden geopend keerde de rust terug.
Sindsdien blijft tenminste een luik van het noodlottige raam geopend zodat de geest van de vrouw bij het raam kan blijven zitten, nog steeds hoopvol dat zij haar geliefde man weer terug zal zien wanneer hij triomfantelijk terugkeert van de oorlog en over het plein terugkeert naar haar.
Een gouden bol op de Duomo
Tussen het Piazza delle Pallottole en de Duomo steekt een witte cirkel fel af tegen de donkere stenen bestrating. Enkel een witte cirkel, zonder verdere informatie of een plaquette die uitlegt wat we zien. Daar wilde ik meer van weten! Hiervoor ga ik vier eeuwen terug in de tijd. In januari van het jaar 1600 barstte er een enorm onweer los boven Florence. De stad schudde van de donderslagen en bliksemflitsen verlichtten de straten. Een bliksemschicht sloeg in op de top van de door Brunelleschi ontworpen koepel van de Dom. De grote vergulde koperen bol en het kruis die de koepel sierden, rolden met veel geweld over de koepel naar beneden en stortten met een enorme klap tegen de grond. Want hoewel de bol vanaf de grond klein oogde, had hij een diameter van ruim twee meter en woog hij 1800 kilo!
De Florentijnen dachten dat het een teken van Gods toorn was, een waarschuwing om vaker de mis te bezoeken en vreedzaam te leven. Een waarschuwing waar de Florentijnen vandaag de dag ook nog aan worden herinnerd; de plaats waar de koperen bol die nacht op de grond stortte wordt gemarkeerd door de marmeren cirkel.
Na het incident werd de bal opnieuw vervaardigd en keerde hij in 1602 terug naar zijn plaats boven op de Domkoepel, waar hij zich vandaag de dag nog steeds bevindt. Maar nu wel met een bliksemafleider.
La Buca del Vino
Een buca del vino of een buchette del vino is letterlijk vertaald een wijnraampje. Een bijzonder staaltje Florentijnse architectuur dat je vindt op de façades van de palazzi in het oude stadscentrum. Veel nobele Florentijnse families die in de palazzi woonden bezaten buiten de stad uitgestrekte wijngaarden, die jaarlijks de heerlijkste wijnen opleverden. Opgeslagen in de cantine, de kelders van de stadspaleizen, konden de bewoners het hele jaar door genieten van een heerlijk glas wijn en kon er menig feest en diner georganiseerd worden onder het genot van deze godendrank. Echter had men vaak zulke grote voorraden, dat men besloot deze wijn te verkopen.
Aan de straatkant van het palazzo werd hierop een klein raam in de façade gebouwd. Wanneer je een glas, een fles of misschien een fiasco (mandfles) wijn wilde kopen, klopte je op het houten deurtje van deze buca del vino. De cantiniere opende hierop het luik en bediende de klant met de gewenste wijn. Ook deed men aan liefdadigheid; de gewoonte bestond om ‘s nachts bij het ‘wijndeurtje’ een fles wijn of wat eten achter te laten voor de armen of de reizigers.
Je kunt deze traditie nog zien op het Palazzo Viviani aan de Via delle Belle Donne, het Palazzo Ricasoli Firidolfi in Via Maggio en als je geluk hebt, loop je ze ook in de andere steegjes van Oltrarno (de wijk die aan de ‘andere kant van de Arno’ van het oudste gedeelte van de stad is gebouwd- het ‘Trastevere’ van Florence) tegen het lijf. Lees meer over de enoteca La Buca del Vino.
Ken jij nog meer mythes over Florence?
Geef een reactie